De Capitulare is in opdracht van de keizer geschreven door de Benedictijn abt Anségise van de abdij van Fontenelle (Saint-Wandrille, Caudebec-en-Caux) , die hij daartoe naar Aken had geroepen. Deze Capitulare dateert vermoedelijk uit de periode 825-850.
De Capitulare is een belangrijke bron voor de geschiedenis van de land-en tuinbouw, en een rijke botanische bron. Veel van de inhoud grijpt terug op Romeinse bronnen. De oudste Capitulare de villis wordt bewaard in de Herzog August Bibliotheek in Wolfenbüttel. Het manuscript is in een aantal versies gedrukt en herdrukt, en in het Duits en Engels vertaald. De Capitulare bevat onder meer hoofdstukken gewijd aan de wijnbouw en hoofdstukken gewijd aan specifieke gewassen. In het belangrijke hoofdtuk 70 is een lijst opgenomen met 73 nuttige gewassen en kruiden en 16 fruitbomen, die (in beginsel) op alle keizerlijke domeinen verbouwd moesten worden.
De verordening onderscheidt drie agrarische activiteiten: de wijnbouw, de landbouw en de veeteelt waartoe ook de bijenteelt en de visserij gerekend. De verordening beschrijft gedetailleerd de organisatorische en administratieve inrichting van het landgoed, en hoe praktisch en hygiënisch te handelen, maar beschrijft geen teelt-technieken.
Naast de Capitulare is uit dezelfde periode de Brevium exempla ad describendas res ecclesiasticas et fiscales bekend. Deze bestaat uit diverse delen, die specifieke domeinen beschijven, zoals Asnapium, nabij Lille, en Grisione, nabij Gruson. De Brevium is relevanter voor de noordelijk gelegen Karolingische domeinen dan de Capitulare, die planten en bomen omschrijft die slecht in koeler klimaat gedijen.
Karel de Grote, kleinzoon van Karel Martel is één van de belangrijkste heersers van het westen sinds de Middeleeuwen. Hij was vanaf 768 koning der Franken, en vanaf eerste kerstdag 800 keizer van het Westen, dat zich uitstrekte over het vaste land van West-Europa, tot aan Bohemen in het oosten, de Pyreneeën en de Benevento, in het zuiden van Italië. Hij overleed in 814.
Tot de grote verdiensten van Karel worden gerekend de hervormingen van het onderwijs, het bestuur en het geldwezen. Hij introduceerde de eerste euro, de Karolingische pond. De kerk was belangrijk voor de eenheid binnen het rijk. Karel bouwde de klerikale infrastructuur uit, stichtte een aantal nieuwe bisdommen en behield zich het recht voor bisschoppen te benoemen.
Capitularia waren de verordeningen die Karel de Grote uit vaardigde, waarin hij de wetgeving proclameerde. Zij werden opgesteld door geestelijken in de hofkapel, het administratieve hart van zijn rijk. De capitularia de villis is er één van, de bekendste, regelde het beheer van Karel's domeinen. Geen van de capitularia is in originele staat behouden gebleven. Daardoor is veel onzeker rond de capitularia: kwamen zij tot stand onder een bepaalde vorm van concensus, in hoeverre zijn zij geïmplementeerd, vertaald in concreet beleid. Van de Capitulare de villis is bijvoorbeeld wel bekend dat de lijst niet dwingend was, wanneer de plaatselijke omstandigheden om aanpassing vroegen, bijvoorbeeld omdat bodem en/of klimaat niet geschikt waren voor een bepaalde teelt.