Het geslacht Artemisia omvat naast dragon het bittere absint-alsem, een plant waarvan de bladeren worden gebruikt in vermouth en absint. Deze beide planten zijn de enige soorten uit het Aretemisia-geslacht die geconsumeerd worden.
Naast Franse dragon (Artemisia dracunculus var sativa) zijn er nog twee soorten dragon die in de keuken gebruikt worden. De Russische dragon (Artemisia dracunculoides), een enigszins bitter kruid, met een nogal vlakke smaak, en de Spaanse of Mexicaanse dragon, wat een ver familielid is, want lid van het geslacht Tagetes, beter bekend als de afrikaantjes. Deze laatste kan in tegenstelling tot Russische dragon als vervanger van Franse dragon dienen.
Franse dragon is zoet en aromatisch, en heeft een anijsachtige toon, afkomstig van estragol. In de keuken wordt de Artemisia dracunculus var sativa gebruikt, een meerjarige, kruidige plant die gemiddeld een halve meter hoog is, maar ruim een meter hoog kan worden. De bladeren zijn 2 tot 8 cm lang, lancetvormig en glanzend, met een grijsgroene kleur. De bladrand is gewoonlijk glad, maar soms licht getand, zoals dat van de Mexicaanse dragon.
Wanneer de dragon 's zomers bloeit, maar de Franse dragon doet dat zelden, draagt hij heel kleine, gele bloemetjes. Wanneer een dragon bloeit en zaden vormt, zijn deze niet zelden steriel. Vermeerdering gebeurt normaal gesproken door middel van de wortel.
Dragon is algemeen verkrijgbaar, in ieder geval gedroogd. Verse blaadjes hebben veruit de voorkeur. Deze worden geplukt van midzomer tot eind september
Eén van de bekendste toepassingen van dragon is die in fines herbes, tezamen met peterselie, kervel en bieslook, en de toiepassing in Béarnaisesaus. De karakteristieke smaak van dragon wordt mede bepaald door de estragol, de lichte anijssmaaksmaak.
Het was al in de Middeleeuwen bekend, onder de namen als tragonia en tarchon, afgeleid van het Griekse tarjon ταρχων, en het Arabische tarkhun طرخون. In Spanje komen we dit woord onder meer tegen in de streek- en plaatsnaam Tarragona.
De geslachtnaam Artemisia is mogelijk genoemd naar Artemis, godin van de jacht, tweelingzus van Apollo. Helemaal zeker is dat niet. Drancunculus is uit het Latijn, betekent draakje. Men denkt dat de naam is gegeven omdat van de slangvormige wortel gedacht werd dat deze giftige dierenbeten kon genezen. De wortel werd overigens ook gebruikt tegen kiespijn.
Geen betrouwbare of volledige informatie beschikbaar, behoudens van gedroogde blaadjes..