De wilde cichorei is een meerjarige 30-120 cm hoge plant, met sterk vertakte stengels. De plant heeft een cylindrische penwortel. De bladeren doen denken aan die van de paardenbloem. Ze groeien in rozetvorm, ze zijn geveerd en sterk ingesneden. De donkergroene stengels van de wilde cichorei zijn zijn hard en hoekig, en ruw behaard.
De plant begint te bloeien wanneer de zomerdagen op hun langst zijn. De bloei duurt tot en met oktober. De bloemetjes zijn 2-3 cm in doorsnede en vormen met elkaar een blauw scherm, althans wanneer ze open staan. Ze sluiten in de namiddag.
In enkele landen wordt het blad van de wilde cichorei gegeten, in ons deel van Europa hoofdzakelijk de 'uytspruytselen' (jonge bladeren) van bleek-geteelde lof, witlof. Tot de gecultiveerde soorten behoren de radicchio en de puntarelle en plukgroenten als de cicerio greca en de cicerio zuccherina.
Alle delen van de plant, dus ook de bladeren, zijn eetbaar, maar pluk ze bij voorkeur voordat de plant bloeit. Daarna zijn ze nog steeds eetbaar, maar zeer bitter. De bladeren worden als groente gebruikt. Van de wortel van de Cichorium intybus var. sativum wordt inuline, een suikervervanger, geproduceerd. De wortel bevat 19% inuline.
De blaadjes, ook de jonge, zijn behoorlijk bitter. Ze zijn geliefd in de Italiaanse keuken, onder andere in het noordelijke Ligurië en het zuidelijke Apulië. Volgens de klassieke Italiaanse (Roemeinse) methode wordt bittere cichorei gekookt met knoflook en garum of een pasta van ansjovis. Beroemd is de combinatie van de op die manier bereide cichorei met een puree van witte bonen, in een gerecht dat Fave e Cicorie Selvatiche heet. De blaadjes worden met andere bladgroenten verwerkt in preboggion dat als vulling wordt gebruikt in ravioli, frittata en minestrone.
In Albanië worden de bladeren in börek verwerkt.
In een papieren zak in de koelkast, ongeveer een week, op een koele plek (12-15°) is cichoreiblad enkele dagen houdbaar.
In de Tweede wereldoorlog brengen diverse fabrikanten opnieuw een surrogaatkoffie op de markt, waaronder Douwe Egberts (Fama), Van Nelle (Pitto) en Ten Have (DAR). Met echte koffie 'op de bon' was deze surrogaatkofffie zeer welkom, al smaakte deze verschrikkelijk.
Het surrogaat bestond merendeels uit gerst, gemengd met bonen, cichorei, eikels en tulpenbollen. Dit net als koffie geroosterde product mengde je met echte koffie (2 delen op 1 deel koffie). Surrogaatkofie is nog tot in de jaren zestig van de vorige eeuw geproduceerd. Pee-koffie is altijd te koop gebleven.
In 2016 is opnieuw een Nederlands surrogaatkoffie op de markt gebracht. Deze Chikko 'not coffee' is er in twee versies, van geroosterde spelt en van geroosterde cichorei. De prijs van laatstgenoemde liegt er niet om: € 5,49 voor 150 gram. De speltkoffie is (iets) goedkoper.
Je ziet her en der hoe je Vietnamese ijskoffie maakt van een mengsel van koffie en gebrande cichorei. Dat is geïnspireerd op de klassieke koffie-cichorei-blend van Café Du Monde, een in 1862 opgerichte koffiezaak in New Orleans. Hebben ze in Vietnam geen boodschap aan, ijskoffie wordt gewoon van koffie, gecondenseerde melk en ijs gemaakt.
De oorsprong van de wilde cichorei is onbekend, maar de plant komt van oudsher voor in grote delen van Europa, het westelijk deel van Azië en het noordwesten van Afrika. De Egyptenaren verbouwden de cichorei als medicinale plant. blijkens het Ebers-document, de eerste Egyptische medische verhandeling uit het derde millennium voor Christus.
Plinius de Oudere roemt in zijn Historia naturalis de antineuralgische, diuretische, stomachische en cholagoge kwaliteiten. De vooraanstaande Griekse clinicus Galen raadt wilde cichorei - een vriend van de lever - aan als middel tegen vele buikkwalen.
Wilde cichorei is opgenomen in de Capitulare de villis, waarin het 'intubas' wordt genoemd. De Capitulare de villis is een verordening uit een reeks capitularie die hij schreef, en die behoort tot de pre-800 capitularies, daterend van rond het jaar 795. Karel de Grote schrijft hierin voor hoe de keizerlijke landgoederen moeten worden ingericht, gebruikt en beheerd.
Wilde cichorei komt vaak voor op ruigteplekken en op braakliggende kalkrijke grond, maar vooral in bermen van wegen. Daaraan dankt de plant zijn bijnaam 'wegenwachter'. In Limburg vind je de plant ook aan de randen van akkers.
De Nederlandse benaming volgt de botanische benaming cichorei. Naast de ingeburgerde benaming 'wegenwachter' wordt ook de Friese benaming Wylde sûkerei opgetekend.
Respecteer het copyright !