De klitwortel is de penwortel van de Arctium lappa of Grote klit of klis, een plant uit het geslacht Arctium. De Grote klit komt van nature in ons land voor, onder meer langs bermen. Hij is hier vooral bekend van de 'kleverige' vruchten - klittenbollen - die met hun haakvormige uitsteeksels aan je kleren blijven hangen. Dat is ook de manier waarop de plant zijn vruchten verspreid, aan de vacht van dieren. Op dit principe is klittenband gebaseerd.
Het geslacht Arctium behoort tot de Aster- of Composietenfamilie Asteraceae, net als de artisjok. Klittenwortel smaakt ook naar artisjok, en is bovendien een beetje zoet en scherp. De textuur is knapperig. De wortel is afkomstig van jonge planten, en is als het een beetje mee zit meer dan een meter lang en een centimeter of twee in doorsnede. Om deze enorme penwortel te kunnen oogsten, moet de plant in zijn geheel gerooid worden. Om die reden wordt de klit in goed losgemaakte grond geteeld, of thuis in een speciale kist.
De Grote klit heeft ongekend grote bladeren, min of meer rond en eindigend in een stekelige punt. De onderste bladeren zijn het grootst en kunnen een doorsnede van ruim 50 cm hebben. De plant sterft 's winters af en loopt in het voorjaar weer uit, op de voedselreserves in de penwortel.
De stengels van de Grote klit zijn geribd en met merg gevuld. De stengels zijn stevig, dankzij sterke bastvezels, waardoor de plant kan uitgroeien tot wel drie meter hoog. De bloeiwijze bestaat uit diverse hangende hoofdjes. De bloemen zijn paarsrood en buisvormig. De Grote klit is tweeslachtig, zodat deze zowel door zelf- als door kruisbestuiving tot vruchtvorming komt.
Het seizoen van de klitwortel, burdock rot of gobo is de zomer, maar de wortel is het hele jaar door vers verkrijgbaar. De wortel wordt aangeboden in stukken van 50 centimeter of langer. De kleur is beige-achtig, en rondom zie je wortelhaartjes of merkjes die daaraan herinneren.
De wortel is ook gedroogd verkrijgbar, in de vorm van brokjes, chips of reepjes (julienne).
Van de grote klit wordt hoofdzakelijk de wortel gegeten, maar ook de jonge spruiten, die net als taugeh knapperig en licht scherp van smaak zijn. Net als bij schorseneren, moet je de wortel grondig wassen, en om de soms wat gronderige smaak kwijt te raken 5-10 minuten in water te weken. Dat gaat het best nadat je de wortel hebt geschild en gesneden.
Let erop dat het witte vlees vrij snel oxideert (bruin kleurt). Zorg er voor dat je de wortel na het schillen snel verwerkt en in koud water legt, dat met wat citroen of azijn is aangezuurd.
De wortel wordt veel gebruikt in de Aziatische keuken, met name in de Japanse keuken, zoals in misosoep of Japanse pilaf. In Japan wordt de wortel wordt ook gepickled, gefrituurd als aardappelchips of in de vorm van tempura.
Veel planten die vroeger tot de Arctium werden gerekend, zijn nu ingedeeld bij de Cousinia. De Arctiumplanten komen vrijwel overal in de Oude Wereld voor, zowel in Europa als in Azië, slechts een enkel soort in Noord-Afrika. De Grote klit groeit van nature in in een gebied dat uitstrekt van Noord-Europa tot het noorden van India. In ons land tref je de ppant onder meer aan in het Rivierengebied.
De cultivatie van de grote klit staat op conto van Japan, zo'n duizend jaar geleden. De wortel is daar zeer geliefd, en hoewel hij in Japan verbouwd wordt, wordt veel gobō ingevoerd vanuit China en Taiwan.
In de Middeleeuwen werden de grote klis (Arctium lappa) verbouwd op keizerlijke landgoederen en in kloostertuinen, blijkt uit de Capitulare de villis, waarin deze 'parduna' wordt genoemd. De Capitulare de villis is een verordening uit een reeks capitularie die hij schreef, en die behoort tot de pre-800 capitularies, daterend van rond het jaar 795. Karel de Grote schrijft hierin voor hoe de keizerlijke landgoederen moeten worden ingericht, gebruikt en beheerd.
Arctium is afgeleid van het Griekse arktos, dat 'beer' betekent. Waarom 'beer' is niet bekend. De soortnaam lappa is afgeleid van het Griekse lambanô, dat hang of hangend betekent, en verwijst naar de hangende bloemhoofdjes.