Bloemkool is een lage plant, met bladeren die het bloemhoofd omsluiten, die zal uitschieten wanneer hij gaat bloeien, dan wel 1 meter 50 hoog an worden. Het bloemhoofd ontstaat alleen bij gematigde temperaturen. Bloemkool voelt zich niet prettig bij gemiddeld hogere temperaturen en aanhoudende vorst.
Omdat het afdekken van het bloemhoofd een bewerkelijke zaak is, zijn er de afgelopen decnnia zelfdekkende soorten ontwikkeld. Er is ook groene, paarse, zelfs oranje bloemkool; de groene bloemkool is pittiger, de paarse zachter van smaak.
Bloemkool wordt zowel gekookt, gestoomd als rauw gegeten, en soms gefrituurd (in een beslagje). Het verdient aanbeveling de bloemkool in gelijke stukken te breken (de zogenaamde 'roosjes'), zodat hij gelijkmatig gaart. In India wordt de bloemkoolstronk wel gefermenteerd (achar tandal).
Bloemkool wordt liefst in een open zak bewaard om uitdrogen te voorkomen. In de koelkast is bloemkool zeker een week houdbaar, buiten de koelkast enkele dagen. Na blancheren kan bloemkool uitstekend ingevroren worden
De plant ontwikkelde tot een kool met een aanvankelijk nog kleine 'bloem' maar met grote bladeren, en kwam rond 600 voor Christus naar Europa. In de 16e eeuw kwam de plant van Cyprus naar Italië en Frankrijk, waar het op de kaart werd gezet door de tuinman van Lodewijk XIV, La Quintinie. Vanuit Italië en Frankrijk werd bloemkool in de loop van de 17e eeuw verspreid over heel Europa. Beide landen zijn nog altijd belangrijke teeltgebieden.
Bloemkool groeit overal ter wereld in gebieden met een gematigd klimaat, zelfs in de tropen op (koelere) hoogte, boven 1000 meter.
De Nederlandse benaming is een 'leenvertaling' van het Italiaanse cavolfiore, wat letterlijk ‘koolbloem’ betekent, zoals het Frans chou-fleur en het Engelse cauliflower.
Rode kool en broccoli zijn de absolute toppers wanneer het gaat om glucosinolaten. De hoeveelheden glucosinolaten verschillen per koolsoort, maar kunnen ook voor verschillende rassen sterk verschillen. De concentratie glucosinolaten tussen het ene en het andere broccoliras kan een factor dertig variëren.
Glucosinolaten lossen op in water. Hoe meer kookwater je weggooit, des te minder houd je er over. Daarbij breken glucosinolaten af door verhitting. Hoe langer je dus kookt, des te minder glucosinolaten houd je over. Stomen en roerbakken leidt tot geen noemenswaardig verlies aan phytochemicaliën.
De kant–en-klare kool in plastic zakjes, blik of glas bevat daarom bitter weinig van deze goede stoffen. Ook in zuurkool zijn glucosinolaten grotendeels afwezig. Het zout waarmee zuurkool wordt behandeld heeft de cellen laten leeglopen, waardoor de glucosinolaten zijn weggelekt. Voorgesneden kool scoort daarentegen redelijk: het snijden van kool doet de gehalten aan glucosinolaten na een paar dagen juist stijgen.
Respecteer het copyright !