Voorheen was de familie onderverdeeld in stammen, maar tegenwoordig hanteert men liever een nieuwe classificatie, waarbij vier subfamilies onderscheiden worden:
Deze indeling in onderfamilies is een aanvulling op de indeling in stammen. Niets zo veranderlijk als de botanie, want er vinden bij voortduring aanpassingen plaats in de botanische ordening van planten. Ook de Zingiberaceae ontkomen daar niet aan. In 2018 nog zijn drie gembergeslachten Conamomum, Meistera en Wurfbainia opnieuw ingedeeld en zijn er drie geslachten toegevoegd (Epiamomum, Lanxangia en Sundamomum). Bij deze herindeling waren in totaal 384 plantensoorten betrokken. Op de site volgen we deze veranderingen op de voet. Om die reden is het artikel over het kardemom-geslacht Amomum ingrijpend aangepast.
De gembers zijn meerjarige planten met horizontaal kruipende rhizomen, zoals bij de gember, of staafvormige rhizomen, zoals bij de kra-chai. Vaak zijn de rhizomen vertakt, en bij sommige soorten zijn de rhizomen wel 8 meter lang. Rhizomen zijn wortelstokken van een plant waaruit weer nieuwe planten groeien. Bij sommige planten is de wortelstok gezwollen.
In tegenstelling tot wortels hebben rhizomen - een ander woord is wortelstokken - knopen en soms bladeren. Op iedere knoop kan een nieuwe plant ontstaan. Dat maakt het mogelijk de plant te vermeerderen door de wortelstok te breken. Die eigenschap maakt bepaalde soorten tot een hardnekkig onkruid, zoals de witte gember (Hedychium coronarium), de nationale bloem van Cuba, die een plaag is in de Andes.
De meeste gemberachtigen groeien op schaduwrijke, vochtige plaatsen, waar de mist blijft hangen, zoals in tropisch regenwoud. Sommige soorten kunnen goed tegen de zon en groeien op open plaatsen, meestal op grotere hoogte. De planten dragen hun bloemen (en vruchten) dicht bij de grond, met uitzondering van die soorten die op open plekken groeien, die hebben veelal bloemen aan het einde van de stengels. De stengels staan fier overeind en hebben geen vertakkingen.
Een belangrijke groep specerijen binnen de gemberfamilie zijn de kardemoms. Voorheen kon je met de definitie uit de voeten "kardemoms zijn de vruchten van diverse plantensoorten uit de geslachten Eletteria en Amomum". Zoals de European Spice organization de wereld verdeelde in groene en zwarte kardemom. De verwantschap in aroma en smaak tussen de schijnkardemoms die klassiek tot het geslacht Amomum werden gerekend, billijkt de ingeburgerde benaming kardemom. Bovendien is er de botanische overeenkomst van een vruchtdoos met zaden.
Gembers zijn zo lang als deze gedocumenteerd zijn, belangrijk onderdeel van de Aziatische cultuur geweest, als keukenkruid en als medicijn. Veel soorten zijn in de loop der tijden gecultiveerd voor hun wortelstok of vrucht.
De meeste planten uit de gemberfamilie komen van nature voor in de Maleisische regio voor: Maleisië, Singapore, Brunei, Indonesië, Papua Nieuw Guinea en de Philippijnen. Een aantal landen heeft zich gespecialiseerd in de teelt van een bepaald soort gemberachtige, zoals India, dat groot is in de productie van alle gemberachtigen, met 90% van de wereldproductie absoluut wereldleider is van de productie van curcuma (geelwortel), zoals het ook leidend is in de productie van gemberwortel met China, zoals Guatemala dat wereldleider is op het gebied van kardamom, op de voet gevolgd door India, en zoals Thailand en Indonesië India volgen met betrekking tot de productie van laos.
Het voorvoegsel Zingiber - ook de naam van het gembergeslacht - is afgeleid van het Griekse Zingiberis, dat komt van de naam van het kruid in het Sanskriet, srngaveram (singabera), letterlijk vertaald "hoornwortel" naar de onregelmatige vormen van de verhoute rhizome. In het Grieks noemde men het "ziggiberis" en in het Latijn "zinziberi".
Open de palm van je hand en ontspan. Druk met de wijsvinger van de andere hand op het vlezige gebied tussen de duim en de basis van de handpalm, de duimmuis. Zo voelt rauw vlees aan. Neem dat gevoel als je referentiepunt.
De gember is populair geworden nadat het schoorvoetend zijn intree maakte in de Nederlandse huiskamer van de jaren vijftig als het 'gemberbolletje' op de kaas.
Groene kardamom is de eerste keuze wanneer het om kardemom gaat, boven de minder aromatische zwarte kardemom.
De wortels van deze gembersoort worden vooral in de Thaise keuken gebruikt. Ook van deze gembersoort de bladeren en de jonge scheuten worden gegeten.
Kentjoer of kencur (Kaempferia galanga) heeft naast de Indonesische naam ook een Nederlandse naam: zandgember.
De wortels van de kleine galangal worden vooral in de Thaise keuken gebruikt. Ook van deze gembersoort worden de bladeren en de jonge scheuten gegeten.
Valse kardemom wordt de korarima (Aframomum corrorima) genoemd. Hij groeit in het oosten van Afrika en is een belangrijke smaakmaker in de Ethiopische keuken.
De wortels van de kra chai worden vooral in de Thaise keuken gebruikt. Ook van deze gembersoort de bladeren en de jonge scheuten worden gegeten.
De wortels van de laksa worden vooral in de Thaise keuken gebruikt. Ook van deze gembersoort de bladeren en de jonge scheuten worden gegeten.
De grote galangal of laos (Alpinia galanga) groeit in Zuid-Oost Azië tot 1200 meter boven zeespiegel.
Mbongo is een West-Afrika groeiende plant, waarvan de vruchten als peper gebruikt worden, net als paradijsgraan. De bijnaam van deze peper is alligatorpeper.
Uit West-Afrika komt het paradijsgraan (Aframomum melegueta) dat ook wel Guinea peper wordt genoemd, was in de 14e en 15e eeuw in Europa een betaalbaar een substituut vooor de dure zwarte peper.
Chinese of harige kardemom wordt tsao-ko (Amomum tsao-ko) wel genoemd. Hij groeit alleen in het zuiden van China en in het noorden van Vietnam, waar hij ook geteeld wordt.
Harige kardemom is de minste kwaliteit kardemom. De 'zandzaadjes' of shā rén worden als goedkope vervanger van zwarte kardemom gebuikt..
Respecteer het copyright !