Het is een eenjarige plant, met meerdere scheuten, de sjalotjes. Rauw smaken ze mild en ietwat zoet, en hebben ze minder een 'uien'-smaak dan gewone ui. De smaak wordt uitgesprokener wanneer een sjalotje fijn gesneden wordt, en nog geprononceerder wanneer de sjalot wordt geblakerd.
de methode van blakeren is in de Thaise keuken gebruikelijk bij de gererding van curries en chilipasta's. Daartoe worden de sjalotjes met schil en al boven houstkool of in een hete oven of koekenpan verhit. Snijd het worteleinde eraf, om te voorkomen dat de sjalotjes hierbij openbarsten. Na een kwartier zijn de sjalotjes door en door zacht, en geblakerd. Dit blakeren kan ook met Franse sjalotjes, maar die bevatten meer vocht dan Thaise, dus dat duurt langer.
Een sjalot moet stevig aanvoelen, en een droge schil hebben. Sjalotjes die uitdrogen of uitlopen of schimmelsporen vertonen, moet je niet eten.
Sjalot wordt rauw, gebakken , gestoofd of gesmoord gegeten. Bak ze niet te lang of te stevig, ze worden onaantrekkelijk zwart van kleur en bitter van smaak.
Bewaar sjalotjes op een koele (12-15°) en donkere plaats, bijvoorbeeld in een uienpot. Ze zijn dan enkele weken houdbaar. In een goed gesloten plastic zakje of bakje kun je stukjes sjalot tot 3 maanden in de diepvries bewaren, bij minimaal -18°.
In Iran verbouwt men de Persian shallot (allium stipitatum) en een milde knoflooksmaak heeft, en onder meer met yoghurt gegeten wordt. Veel musir groeit overigens in het wild, In het Zagros gebergte in Iran, en in een strook van Turkije tot Tien Shan in Centraal-Azië. Hier is de Persian shallot alleen gedroogd verkrijgbaar.
Veel verkocht wordt de rode Thaise sjalot (een Allium ascalonicum), naar zijn kleur 'hom' of 'hom-lek' genoemd. Dat de sjalot internationaal is, bewijst de verbereidheid over het Aziatisch continent: India, China, Indonesië en Thailand zijn niet alleen vertrouwd met de sjalot, maar produceren hem op grote schaal.
De woorden sjalot en (het Engelse) scallion zijn beide gerelateerd aan het Griekse askolonion zoals beschreven is door de Griekse schrijver Theophrastus. Deze naam lijkt ontleend aan de stad Ashkelon, in het huidige Israël. De sjalot wordt in ons land ook wel eslook of eschlook genoemd, naar het Franse eschallion.
In Europees verband wordt een systeem van beschermde soorten gehanteerd voor producten die zich onderscheiden. Voor wat sjalotten betreft is dat tot nu toe uitsluitend:
De kwalificaties zijn vergelijkbaar met de meer bekende wijn-kwalificaties als “appellation controlé”.
De afkortingen PDO en PGI staan respectievelijk voor Protected destination of origin en Protected geographical indication (in het Nederlands “beschermde oorsprong benaming”, respectievelijk “beschermde geografische benaming”).