De cashewfamilie (Anacardiaceae) is een uitgebreide familie van struiken en bomen waaraan de pistachenoot, de cashewnoot en de mangovrucht groeien en waarvan ook het hars (mastiek) en het kruid sumac worden gewonnen.
De mangoboom (Mangifera indica) behoort tot het geslacht Magnifera, waartoe ook de binjai (Mangifera caesia), de stinkende mango (Mangifera foetida), de kwini (Mangifera odorata) en de prachtige mango (Mangifera magnifica) behoren.
De Mangifera indica is een tot wel veertig meter hoge boom, met grote elliptische bladeren . Ze zijn leerachtig, en glanzen. De bloeiwijze doet net als die van de pistache aan de druif denken. Een sterk vertakte bloeiwijze waaraan vele duizenden gele of roze bloemen groeien. Een klein deel daarvan - in de orde van 1% - wordt bestoven en zal zich ontwikkelen tot een vrucht.
Mangobomen dragen vruchten vanaf het derde tot vijfde jaar en geven slechts eens per drie à vier jaar een goede oogst, van vier- tot zeshonderd vruchten (per boom). De oogst loopt op in de eerste twintig jaar om in de daaropvolgende twintig jaar geleidelijk af te nemen. Het duurt twee tot vijf maanden voor een vrucht voldoende rijp is om geplukt te kunnen worden, mede afhankelijk van de mangosoort en de temperatuur.
De mangovrucht is soms maar 5 cm lang, maar kan wel 20 cm lang worden, zoals het merendeel van de mango's op de Nederlandse markt worden aangeboden. Het is een steenvrucht met één hard zaad. De schil is leerachtig, soms vrij dun, maar wordt ook dan t gegeten. Afhankelijk van de mangosoort is het vlees meer of minder zoet en aromatisch en meer of minder vezelig. Er zijn wereldwijd meer dan duizend soorten mango, de variatie is dus groot. Van die vele soorten mango krijgen we in Europa maar een beperkt deel te zien.
De smaak en de geur van een mango's kan per variëteit sterk verschillen, dat geldt ook voor de bouwstenen die het aroma vormen. Eén lichten we daar uit: β-myrceen, het dominante aroma van een onrijpe mango.
Dit zijn de sleutel-componenten voor de smaak van rijpe mango's: ethyl-2-methylbutanoaat (fruitig), -undecatrieen (ananasachtig), ethyl-3-methylbutanoaat (fruitig), ethylbutanoaat (fruitig), nona-2,6-dienal (komkommerachtig), ethyl-2-methylpropanoaat (fruitig), (E)-β-damascenon (gekookte appel), ethylhexanoaat (fruitig), 4-hydroxy-2,5-dimethyl-3 (2H)-furanon (karamelachtig), 3-methylbuteen-1-thiol (zwavelhoudend), γ-decalacton ( perzikachtig), β-myrceen (terpenig), hexenal (groen), 4-methyl-4-sulfanylpentanon (tropisch fruitachtig) en ethyloctanoaat (fruitig).
Mango's zijn het hele jaar door verkrijgbaar, omdat ze overal ter wereld verbouwd worden. Wanneer het seizoen in Peru af loopt, is er bijvoorbeeld aanbod uit Costa Rica. De meest voor komende soorten op de Nederlandse markt zijn de Palmer en Tommy Atkins (Brazilië) en de Kent (Peru).
Ondanks de slechte infrastructuur in dat land bereiken sinds kort biologische en Fairtrade mango's uit Burkina Fasso ons land. Dezelfde mango kan ook uit Ghana, Zuid-Afrika of Equador komen, om een vergelijkbare duurzame mango het jaar door te kunnen leveren.
In Thailand eet men de mango het liefst onrijp en zuur. In Zuid-Amerika eet men de wel rijpe mango, maar dan met zout of zoals in Mexico in de vorm van een bloem gesneden, ruim bestrooid met chilipoeder , merquén.
Mango's worden meestal geschild, maar ook van de schil af gegeten. De niet eertbare pit, ook wel de vis genoemd (naar de afgeplatte vorm van het Ischiussymbool), kan moeilijk verwijderd worden, zeker wanneer deze met vezels verankerd is, zoals bij de Haden. Omdat hij lastig te verwijderen is, maar gelijkvormig plat, snijd je er redelijk eenvoudig met een mes rondom. Er is ook een speciaal instrumentje op de markt om de pit vrij te maken van het vruchtvlees.
Mango wordt gegeten als handfruit, en als dessert, maar is ook zeer geschikt voor warme, kruidige bereidingen, zoals chutney. Er wordt ook sap van gemaakt.
Mango bevat enzymen die eiwitten af breken. Daardoor is mango moelijk met zuivelproducten te combineren, tenzij de mango geblancheerd wordt opdat het enzym inactief wordt. Mango moet ook geblancheerd worden alvorens met gelatine verwerkt worden.
Bewaar een mango-vrucht nooit in de koelkast, tenzij volledig gerijpt ! Rijpen doe je buiten de koelkast, liefst in een papieren zak. Wanneer er bruine of zwarte vlekjes op de mangoschil verschijnen, duidt dat op voldoende rijping. Zijn deze vlekken echter grijs, dan wijst dat erop dat de mango op een gegeven moment onderkoeld is geweest. Zo'n vrucht is niet geschikt als handfruit, maar prima om gekookt te worden, bijvoorbeeld om er een chutney van te maken.
Veel landen kennen hun eigen cultivars, maar sommige worden overal ter wereld verbouwd, zoals de Haden, de Kent en de Atkins. Grote kans dus, dat wanneer je een mango op de Nederlandse markt tegen komt, dat één van deze variëteiten is.
De commerciële variëteiten zijn de Palmer, de Kent, de Keitt, de Osteen (voornamelijk verbouwd in Spanje), de Tommy Atkins, de Amelie (Burkino Fasso) en de Shelly (Israël). Niche-variëteiten op de Europese markt zijn de Ataúlfo (Mexico), de Nam Dok Mai (met name afkomstig uit Thailand), de Alphonso en de Kesar (beide uit India) .
Hieronder een beknopt overzicht van deze variëteiten, en enkele hier minder bekende variëeiten.
De haden is een smakelijke, al wat oudere variëteit, in 1910 ontwikkeld in Florida. Hadens zijn rond en zijn mede kerkenbaar aan de fijne witte stipjes op de schil. Wanneer hij rijpt, wordt hij geel.
De Tommy Atkins wordt veel verbouwd, ondanks zijn zeer vezelige structuur. Het is een vrij grote, sappige mango, maar vaak vrij stevig, en zoals gezegd vrij vezelig.
De keitt is een grote, langwerpige mango met een dunne schil, die vrij groen blijft, ook wanneer de vrucht rijpt. Hij voelt rijp wat harder aan dan andere variëteiten. Hij is vezelarm.
Deze variëteit is een zoete variëriteit die in 1940 in Florida is ontwikkeld, en vooral zijn bestemming krijgt als industriële mango. Zeer geschikt voor het maken van mangosap en gedroogde mango.
De palmer mango is net als de kent in 1940 in Florida ontwikkeld. Je kunt aan de schil niet aflezen of hij rijp is, ondanks zijn abrikoosachtige tint. De schil is vrij dik.
Deze langgerekte mango heeft een dikke schil en een mooie rode blos. De meeste osteens komen uit Spanje. De smaak en textuur zijn vergelijkbaar met die van de keitt.
Eén van de vele Thaise variëteiten. Hij wordt geplukt wanneer hij bijna rijp af al gerijpt is. Zeer zoet.
Pakistan's koning der mango's is de sindhri, de mauna is de koningin. Beide worden beschouwd als de allerlekkerste mango's. Helaas zijn beide hier niet verkrijgbaar.
Deze beschermde Mexicaanse mango is een sappig zoete vrucht, met een klein zuurtoontje, dat hem fris laat smaken. Ook in de handel onder de naam Champagne™.
Er zouden twee centra van domesticatie zijn: in India en de Saigon-regio. De laatste wordt heel ruim gedefinieerd, ruimer dan je op grond van de naam zou verwachten, en omvat tevens Indonesië en Myanmar. In India vond de domesticatie van de mono-embryonale mango plaats, die niet via zaad vermeerderd kan worden, in de Saigon-regio de poly-embryonale mango. Nieuw inzicht legt het centrum van de 'Saigon-regio' in Myanmar, mogelijk zelfs in het oosten van Assam (India).
Alleen in het zuidoosten van India worden ook polyembryonale mango's aangetroffen. Deze zijn vrijwel zeker geïntroduceerd, ruim voor de Indiase expansie in de vierde eeuw. Vanaf dat moment is de handel in Zuidoost-Azië zeer intensief, en markeert wanneer de mango over het Oost-Aziatisch continent verspreid is. Vier eeuwen later, in de negende eeuw, introduceren de Arabieren de mango ook in Afrika. De introductie in Zuid-Amerika staat op conto van de Portugezen als onderdeel van wat bekend staat als de Colombiaanse uitwisseling, na de ontdekking van Amerika.
Een belangrijk jaartal in de geschiedenis van de moderne mango is het jaar 1889. Gedurende de hele negentiende eeuw had men in de Verenigde Staten tevergeefs geprobeerd mango's te verbouwen, tot in 1889 twaalf Indiase mangoplanten naar de VS werden genomen van zes variëteiten, de alphonso, de banchore, de banchore van Dhiren, de devaruvia, de mulgova en de pirie. Het materiaal werd naar het naar Indiase begrippen koele en vochtige Florida gestuurd waar alleen een alphonso mango en een mulgova mango het redden. Men besloot om de mulgova te gebruiken voor de ontwikkeling van een Florida-bestendige mango-variëteit. Exemplaren daarvan belandden in particuliere tuyinen van John J. Haden in Coconut Grove, Thomas H. Atkins in Broward County en Leith D. Kent, ook in Coconut Grove. Naar hen werden de afstammelingen van die bomen genoemd, respectievelijk de Haden, de Tommy Atkins en de Kent.
In India legt men deze historie uit als een mislukt experiment dat heeft geleid tot inferieure mango's. Men doet er nog een schepje bovenop door de Amerikaanse mulgova te diskwalificeren als een verkeerd gelabelde mango, met andere woorden: het was niet eens een mulgova.
De mango is de nationale vrucht van India, Pakistan, de Philippijnen, en de boom is de nationale boom van Bangladesh. De mango speelt een belangrijke rol in het Theravada Boeddhisme, omdat de 23e Buddha Sikhīi verlichting bereikte onder een pundarikaboom, een witte mangoboom. Eén van de historische mangobossen is de Lakhi Bagh in Darbhanga, in Bihar, waar de Mughal keizer Akbar in de zestiende eeuw maar liefst 100.000 mangobomen heeft geplant.
De mangovrucht is met de banaan het belangrijkste tropische fruit, qua handelsvolume. India is de belangrijkste producent van de mangovrucht met meer dan 40% van de wereldwijde productie, zo'n 16 miljoen ton per jaar. Van de ruim honderd mango-landen produceren er 65 meer dan 1 miljoen ton per jaar.
Na de Tweede wereldoorlog werd het mogelijk om tropisch fruit over de hele wereld te vervoeren, aanvankelijk per vliegtuig. De handel in tropisch fruit, en mango zeker, heeft een enorme groei door gemaakt met de ontwikkeling van koeltransport over zee in de tachtiger jaren van de vorige eeuw.
Het nadeel van het vervoer per schip is dat de vruchten gedurend twee tot drie weken onderweg zijn, verstoken van daglicht. Hierdoor lopen smaak en suikergehalte achteruit. Er is de trend naar snel vervoer, per (passagiers)vliegtuig van vruchten die aan de boom gerijpt zijn. Dat geldt niet alleen voor mango, maar ook voor andere exotische vruchten.
Pakistan is de grootste producent. Tot nu toe kwamen mango's vanuit Pakistan vooral door de lucht naar Europa, maar sinds 2010 worden ze in toenemende mate verscheept. Van veel dichterbij komen uit het Spaanse Granada duurzaam geteelde, merendeels Keitt-mango's.
Het woord mango is afgeleid van het Dravidisch, een taalfamilie van 25 talen die overwegend gesproken worden in het zuiden van India rond Madras. In Tamil wordt de vrucht mankay genoemd. De eerste Europese vermelding is die in een zestiende eeuws reisbericht van de Italiaanse ontdekkingsreiziger Ludovico de Varthema. Hij noemde de vrucht manga.
De geslachtsnaam Mangifera is een samenvoeging van de naam van de mangoboom en -vrucht en het Latijnse 'ferre', dat brengen betekent, de brenger van de mango. Het epitheton indica wijst op de oorsprong, India.
Op de internationale rode lijst van de IUCN is van deze plant vermeld dat er onvoldoende gegevens zijn om de situatie te beoordelen. In 1998 was de Mangifera indica nog 'kwetsbaar'. Op het Indische Mysore plateau is een beschermd mangogebied aanwezig.
De suikers worden tijdens de rijping gevormd uit zetmeel. Een onrijpe mango bevat dus relatief veel zetmeel, en bovendien pectine, dat tijdens de rijping door hydrolyse wordt afgebroken.