Het is ook niet de enige van origine Thaise 'mamuang' (mango), maar wel de grootste. Er zijn in toitaal zo'n tweehonderd Thaise mango-variëteiten. De ok rhong damnoen is naast de nom dok mai de meest gewilde. Ook deze gele mango wordt gebruikt met kleefrijst. De kheow sawoei sampran en de fa lan zijn groen, en blijven dat, ook als ze rijp zijn. Ze worden vooral onrijp gegeten - mamuang man - als vervanger van bamboe. De klassieke zure mango is de nang nuan.
Wil je ooit kennis maken met de rijkdom aan mango's in Thailand, bezoek dan het jaarlijkse mango-festival, dat wordt gehouden in Chachoengsao. Daar maak je niet alleen kennis met de mango's zelf, maar ook met innovaties op het gebied van met of van mango gemaakte producten.
De nam dok mai is poly-embryonaal, d.w.z. dat hij met succes uit zaad vermeerderd kan worden. Daaruit ontstaan meerdere uitlopers tegelijk, die alle tot een vruchtdragende plant uit groeien. Het duurt circa vijf jaar voor de plant haar eerste vruchten geeft. Bij een geënte plant gaat dat aanzienlijk sneller, in dat geval al 1-2 jaar na aanplant.
De schil is groengeel, en kleurt tijdens het rijpen egaal zandkleurig of (bleek)geel. De schil is zeer dun, teer zelfs, waardoor de vrucht zeer gevoelig is voor beschadiging, zeker wanneer hij ook nog eens rijp is. Narijpen is een probleem met mango's in het algemeen, met de nam dok mai in het bijzonder. Het is voor de telers zaak om de vrucht zo lang mogelijk aan de boom te laten, zodat hij zo ver mogelijk kan rijpen.
De dunne schil en de rijping zijn de reden waarom de mango uiterst zorgvuldig verpakt wordt. Bovendien worden de vruchten aan de boom vaak beschermd door ze in een papieren zak te telen, onder meer tegen insecten. De zak bevordert bovendien de groei van de vrucht.
De vrucht is slank, gemiddeld 15-17 lang, druppelvormig en gebogen. De pit is plat. De Thaise oogst wordt in gewichtsklassen onderscheiden: small voor vruchten van 250-280 gram, extra large voor vruchten van 380-450 gram. Gemiddeld weegt een nam dok mai 350 gram (large). Het vruchtvlees is zacht en bevat nauwelijks vezels. De nam dok mai is niet alleen een zeer aromatische mango, hij heet niet voor niets 'bloemensap', hij is ook heel zoet. Het suikergehalte bedraagt circa 20%.
De meest verbouwde nam dok mai soorten zijn de nam dok mai no4, de nam dok mai si-thong en de mahachanok. Daarnaast is er de groene nam dok mai mun, die als groente wordt gebruikt,
De nam dok mai wordt, waarschijnlijk omdat de voor Europeanen lastige naam daar aanleiding toe geeft, vaak de Thaise mango genoemd, mar het is er één. Het hoogseizoen van nam dok mai valt in de maanden maart-mei, maar de vrucht is het hele jaar door verkrijgbaar, veelal in gespecialiseerde Aziatische winkels.
Dit is de mango die je combineert met kleefrijst, beroemd Thais streetfood.
Eet de mango zo okt mogelijk na aankoop. Bewaar de vrucht hoogstens enkele dagen in de koelkast. Gesneden mango kan goed ingevroren worden.
De nam dok mai wordt overal in Thgailand verbouwd, van noord tot zuid. De Thaise overheid is in 2009 een campagne begonnen ter bevordering van de export van deze mango, aanvankelijk alleen gericht op Japan, later ook op China, Vietnam en Korea. Van de meer dan 2 miljoen ton die er jaarlijks geproduceerd wordt, gaat het leeuwendeel naar de interne markt. Slechts enkele procenten is voor export bestemd, naar genoemde landen en de EU.
Thailand is al lang niet meer meer het enige land waar de nom dok mai wordt verbouwd, ook Australië en Colombia zijn van de partij, de laatste met een groen rijpende vrucht. Deze wordt in de regio Tolima verbouwd, en is verkrijgbaar van december tot april.
De Thaise benaming is opgebouwd uit twee elementen: nam, dat water (of sap) betekent, en doc mai, dat bloem betekent. Num, in nam dok mai mun, betekent knapperig, als een appel, en si-thong betekent goudkleurig.