De familie omvat 3.600 planten in 13 geslachten, waarvan de omvangrijkste het geslacht Piper is, waartoe onder meer de zwarte peper wordt gerekend, en de Peperomia. Dit tweede geslacht levert geen eetbare producten, van de planten in het geslacht Piper worden zowel vruchten en bladeren, als de stelen en de wortels gegeten, hoewel dat in de meeste gevallen beperkt blijft tot de vruchten die we vers en gedroogd als 'peper' kennen.
De familienaam Piperaceae is afgeleid van het Sanskrit 'pippali', een woord dat gebruikt wordt voor de lange peper (Piper longum), een pepersoort dat zijn oorsprong kent op het Indisch subcontinent. Deze peper was een belangrijke, de belangrijkste peper tot de zwarte peper (Piper nigrum) het stokje over nam, om verscheidene redenen, onder andere politieke. Peper, wel het zwarte goud genoemd, heeft door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in de machtsverhoudingen tussen volkeren, in handen van kolonisatoren en monopolisten.
Het geslacht Piper is pantropisch, van origine voor komend als onderbegroeiiing in tropische regenwouden, hoewel sommige soorten ook op open land groeien, en enkele soorten zelfs vorstbestendig zijn.
De peper dankt zijn scherpte aan piperine, een stof die alleen in zwarte en lange pepers voor komt. Het is een alkaloïde met een scherpte van 10.000 SHU op de schaal van Scoville, de maat voor scherpte die is ontwikkeld om chilipepers naar scherpte te kunnen ordenen. Deze 10.000 SHU is een bescheiden score, vergelijkbaar met chilipepers als de jalapeñ, met de wetenschap dat de dosis piperine in pepers hoogstens 10% bedraagt, en capsaïcine, de stof die verantwoordelijk is voor de scherpte van chilipepers, 15 à 16.000.000 SHU scoort, het meer dan duizendvoudige.
De peperige smaak is afkomstig van rotundon, een keton dat ook wordt aangetroffen en kruiden als majoraan en rozemarijn, en enkele druivensoorten. Rotundon is een nog maar jonge ontdekking, en er is niet heel veel over bekend. Wel bijvoorbeeld dat witte peper twee tot drie maal zoveel rotundon bevat dan zwarte peper, met excuus voor de spraakverwarring doelend op de gedroogde onrijpe bes met schil.
Peper wordt verbouwd in het zuid-oostelijk deel van Azië, met name in India, Maleisië, Indonesië, Cambodja en Vietnam, in Zuid-Amerika, vooral in Brazilië en in Afrika (Kameroen, Zuid- en Oost-Afrika, Madagascar) en Japan.
Naast de grotere spelers wordt peper verbouwd in tal van andere landen en is daarmnee een pantropisch product geworden. Zo kun je tegenwoordig ook pepers tegenkomen uit Argentinië Sri Lanka en de Philipijnen.
Peper heeft nog altijd de reputatie duur te zijn, maar met de intrede van de grootschalige peperteelt, zoals in Vietnam, is peper aanzienlijk goedkoper geworden. In de afgelopen jaren is de prijs van peper echter weer gestaag stijgende, als één van de weinige gewassen. Dat gebeurt hoofdzakelijk omdat de vraag groter is dan het aanbod. Vooral witte peper profiteert daarvan.
Een reden voor de stijgende prijzen is de toenemende welvaart in Aziatische landen. De productie is in de achterliggende decennia op een constant peil gebleven van circa 375.000 ton per jaar, waarvan Vietnam een derde deel, en Indonesië en India elk een zesde deel voor rekening nemen. Tot de jaren negentig produceerde Vietnam nauwelijks voldoende peper vor de interne vraag, tegenwoordig is het de belangrijkste exporteur ter wereld.
Om aan de gestegen vraag te voldoen, worden diverse middelen ingezet. Eéén daarvan is het verbeteren van het productieproces, een ander het ontwikkelen van pepervariëteiten met een grotere opbrengst. De gestegen prijzen komen in eerste instantie de grote bedrijven ten goede. Vooral in Vietnam kunnen peperboeren zelf ook een goed inkomen verwerven. Elders is dat veelaal niet het geval. In Indonesië is de peperteelt buiten de grote plantages nog altijd zeer inefficient en inproductief, vergeleken met de situatie in Vietnam.
Nieuwe kansen liggen er voor kleinschalige boeren in de niches van de pepermarkt, duurzame pepersoorten met een eigen signatuur worden meer en meer gevraagd. Vooral deze teelt is zeer kwetsbaar voor de gevolgen van de klimatologische veranderingen, en doordat grote bedrijven - niet alleen in de landbouw - aanspraak maken op schaarse waterreserves.
De kans dat grote spelers op de wereldmarkt de pepermarkt monopoliseren, is groter dan de kans dat kleine spelers het hoofd boven water kunnen houden, gezien de dominantie van partijen die belang hebben bij schaalvergroting en industrialisatie van de landbouw in zijn algemeen. Een minder fraai voorbeeld daarvan, exemplarisch voor wat ons te wachten staat, is het ingezette proces op het Indonesische Sumatra waarin Nederlandse bedrijven en de Nederlandse overheid zich hierin niet onbetuigd laten.
Respecteer het copyright !