Op de site behandelen we drie soorten gecultiveerde lange peper: de Piper retrofractum (Javaanse lange peper), de Piper longum (Indiase lange peper), de Piper capense (Ethiopische of Kaapse lange peper) en één wilde, de Piper mullesua (Assam peper). Het zijnj botanische namen, geen geografische aanduidingen. De Piper retrofractum wordt ook wel Piper officinarium of Piper chaba genoemd, maar beide zijn geen geaccepteerde namen.
De Assampeper komt uitsluitend in het wild voor, op de hellingen van valleien. In het Engels wordt hij daarom 'hill pepper' genoemd. Hij is niet gecultiveerd. De Piper mullesua wordt een lange peper genoemd, omdat hij net als lange peper een vrucht heeft die is opgebouwd uit vele vergroeide vruchtbeginselen, zoals een braam. Het verschil met de klassieke aarvormige lange peper is behoudens de vorm van de vrucht, de grootte van die vruchtjes. Deze zijn bij de lange pepers zo groot als poppyzaad, bij de Assampeper duidelijk groter.
Het is een circa vier meter hoge klimplant, met licht behaarde takjes, en lancetvormige bladeren. De bloeiwijze is tweeslachtig. De bloeitijd in de Himalaya is van mei tot juli, maar aan de Westkust van India bloeit hij aanzienlijk vroeger, van januari tot april. De vrucht is 1,5 - 2,5 cm groot en staat op een steeltje. Anders als veel pepers worden niet alleen de vruchten van deze peper maar ook de bloemen gegeten.
De scherpe stof in de peper is piperine, het handelsmerk van de Piperaceae. De peper zou desondanks een tintelend gevoel op de tong geven, zoals szechuanpeper. Uitzonderlijk voor een echte peper.
Niet alleen de scherpte, maar ook de aroma's ontwikkelen zich gedurende de rijping. De belangrijkste smaakcomponenten van rijpe Assam peper zijn:
Deze peper is in het westen alleen verkrijgbaar onder de naam Assam peper, afkomstig uit het regenwoud van Assam.
Van de Assampeper worden zowel de vruchten als de bloemen gebruikt. De gedroogde vruchtjes worden gemalen alvorens ze te gebruiken. Druk de vrucht eerst fijn met de stamper van de vijzel, en wrijf de korrels daarna fijn.
Deze subtiele peper past uitstekend in het karakter van de Assamese kookkunst, waarin maar met mate gekuid wordt. Befaamd zijn de gerechten met riviervis, vaak uit eigen vijver, zoals zure vis, masor tenga. Tip: In plaats van de vis te bakken, kook je deze in een mengsel van gember en Assampeper.
Deze bijzondere lange peper is daarnaast uitstekend te gebruiken in gerechten waarin ook andere lange pepers gebruikt kunnen worden, zoals in oso buco, bij geitenkaas en in winterse soepen. Door de fruitige accenten combineert de peper goed met exotisch fruit, kokos, maar ook aardbeiden en meloen.
De peper is circa vijf jaar houdbaar, mits droog en donker bewaard, en niet te warm.
De heuvelpeper komt van nature voor in de Himalaya, van Kumaun tot Bhutan, in de Westelijke Ghats van Kerala (Palakkad, Idukki, Kollam, Pathanamthitta, Kannur, Thiruvananthapuram, Wayanad en Kozhikkode), Bhutan, Nepal en in diverse regio's in China (in het zuiden van Szechuan en Xizang, in Yunnan en op het eiland Hainan). Hij komt ook in het noorden van Myanmar en Bangladesh voor.
De Piper mullesua is in 1825 benoemd door de Schotse botanicus Francis Buchanan, gespecialiseerd in planten binnen het werkgebied van de Britse oost-Indische Compagnie.
De naam peper is ontleend aan de Sanskriet benaming pippali, dat via het Grieks en Latijn piper is geworden. Deze woordvorm wordt in bijna alle Europese landen gebruikt, op het Iberisch scheiereiland na, waar ze pimienta (Spaans) of pimenta (Portugees).
De benaming Assam peper is de westerse handelsnaam voor de in het wild groeiende peper uit Assam. In het Hindi worden de vruchten van pepers over het algemeen pippali of thippali genoemd. Specifieke soorten krijgen een toevoeging. Zo wordt de Indiase lange peper (Piper longum) chavapippali (Javaanse pippali) genoemd.
In Hindi is de benaming cab of pahari pipar
Respecteer het copyright !