Beide cubebs zijn lid van de peperfamilie (Piperaceae), en behoren tot het geslacht Piper, waartoe ook de 'gewone' zwarte peper behoort. Een cubeb-pepertje is net als deze andere pepertjes een steenvrucht, die vlak voor hij rijpt, geplukt wordt.
De ashantipeper groeit in vochtige tropische wouden en mangrovebossen tot op een hoogte van 700 meter. Het is een overblijvende klimmende heester, die wel 20 meter hoog kan worden. De bladeren zijn hartvormig en zo'n 12 cm lang. De vruchtjes groeien in trosjes, die 5-10 cm groot zijn. De vruchtjes rijpen van oranje-groen naar paars, zijn ovaal en 5-6 mm in doorsnede. Ze groeien aan een gekromd steeltje, waarmee ze van Javaanse cubeb kunnen worden onderscheiden, dat aan een recht steeltje groeit (en iets groter is).
De meeste ashantipeper groeit in bossen, op hoogten van 750 tot ruim 1.500 meter. Soms wordt hij daar aangeplant (semi-cultivatie). Een ashantipeper kan 40 jaar oud worden, wanneer hij als gewas verbouwd wordt, is het geen uitzondering dat er 20 jaar van geoogst kan worden. De meeste ashanti wordt in het wild geplukt, vooral in Ghana en Nigeria.
Wanneer het vruchtje droogt, rimpelt het en wordt het van groen grijsbruin van kleur, met een rode gloed. De geur is aangenaam en aromatisch. Ashantipeper bevat 3-8% piperine en behoort daarmee tot de gemiddeld scherpe pepersoorten, vergelijkbaar met lange peper. De West-Afrikaanse cubeb is ook minder bitter dan de 'echte' Javaanse cubebpeper.
De aromatische olie in ashantipeper wordt gedomineerd door β-caryofylleen (ruim 50%), voor komend in oregano, kruidnagel, lavendel en hennep. Daarnaast bevat ashantipeper de volgende vluchtige stoffen:
In de Marokkaanse keuken wordt ashantipeper gebruikt in markouts en in het kruidenmengsel has-el-ranout. Veelal wordt ashantipeper daarin vervangen door de Indonesische cubeb, deze is iets bitterder. Heel soms wordt ashantipeper in berbere gebruikt als vervanger van Ehiopische (Kaapse) lange peper.
Ashantipeper is net als paradijsgraan een ingrediënt van Bombay sapphire gin. Het kan gebruikt worden als vervanger van cubebpeper, wanneer iets minder bitterheid verlangd worden. Om de smaak het best tot zijn recht te laten komen, worden de pepertjes licht geroosterd voordat ze gemalen (gevijzeld) worden.
In sommige streken worden de verse bladeren net als die van chaplu en betel gekauwd, of in salades gebruikt. In West-Afrika worden de gedroogde bladeren (uziza-blad) gebruikt in de naar deze bladeren vernoemde uziza-soep.
Er is in het verleden weinig geschreven over de Afrikaanse cubeb, waruit zou kunnen worden opgemaakt dat het vanouds voornamelijk lokaal gebruikte peper is. Dat wil niet zeggen dat hij niet al vroeg zijn intree in Europa heeft gedaan, de Afrikaanse cubeb heeft de reputatie beter in zoete bereidingen te passen dan de javaanse cubeb, die al in de negende eeuw deed de op Java geteelde cubeb zijn intrede in de Arabische keuken. Ook Marco Polo beschrijft in de 13e eeuw de teelt van cubeb op Java.
In de Middeleeuwen werd de Afrikaanse cubeb vooral in Frankrijk gebruikt, maar werd ook daar al snel verdrongen door andere pepersoorten. De Portugezen voerden de Javaanse cubeb aan via de Greynkust van West-Afrika, door de Hollanders vernoemd naar de lokale pepersoort, die paradijsgraan werd genoemd.
Maar ook de Javaanse cubebpeper kon de concurrentie met de zwarte peper niet aan, mede door de bittere bijsmaak.
Op Java heet de cubeb 'kukumus', een woord dat de Griek Theophrastus in de 4e eeuw over nam en om vormde tot 'komakon'. Men interpreteert dat als het bewijs dat de Grieken al heel vroeg handel met de Javanen dreven, dat was immers de enige plaats waar cubeb in die tijd in het wild voor kwam.
Het Arabische woord al-kabāba ligt ten grondslag aan de huidige naam cubeb, net als het Oud-Franse quibibes.
De West-Afrikaanse peper is vernoemd naar de Ashanti een etnische groep in Ghana, en een oud koninkrijk dat na langdurige oorlogen aan het begin van de twintigste eeuw door de Britten is ingelijfd en Goudkust is genoemd. Het koninkrijk Ashanti heeft bestaan van 1570 tot 1900. Het nam actief deel aan de slavenhandel door mensen uit andere regio's gevangen te nemen en aan Europese handelaren uit te leveren.
Andere Afrikaanse benamingen zijn uziza (niet te verwarren met uzazi, de citruspeper) en iyere.
Geen betrouwbare of volledige informatie beschikbaar.
Respecteer het copyright !