Geleidelijk aan verspreidde de teelt zich vanuit dit gedeelte van India over andere delen van India in oostelijke richting naar Maleisië en Indonesië.
De eerste zwarte peper in Kerala was afkomstig uit de bossen en werd vergaard, zoals gezegd eerst voor eigen gebruik en handel in de regio, later voor de export. Pas veel later, toen de plant gecultiveerd werd, werd de peperplant buiten de regio geïntroduceerd. Aangenomen wordt dat Indische kolonisten de plant 100 jaar voor Christus mee naar Indonesië hebben genomen.
In de periode van de pyramides (2600-2100 v Christus) maakten de Egyptenaren kennis met de zwarte peper. Lang daarna, maar nog voor het begin van onze jaartelling beschrijven eerst Theophrastus en later Plinius de 'piper', een woord dat zij gebruikten voor zowel de piper longum (lange peper) als de zwarte peper. Dat was de tijd dat de handel vanuit Malabar op gang kwam met de Chinezen, de Arabieren en via de Arabieren de Joden. De Arabieren hielden de oorsprong van de peper strikt geheim, in het bijzonder voor de Grieken en Egyptenaren.
Die waren voor de handel op het verre oosten aangewezen op routes over land. Zij beschikten niet over de kennis om via zee handel te drijven, onbekend met de windsystemen op de Indische oceaan. De Arabieren hadden die kennis wel. Toen de Grieken in 40 na Christus de windsystemen van de Indische oceaan eveneens wisten te doorgronden, verloren de Arabieren hun voorsprong en al snel gebruikten de Grieken hun nieuw verworven kennis voor handel met India. Hun schepen kwamen nu binnen een jaar na vertrek terug van de reis.
In de Tamil poëzie wordt beschreven hoe Yavana’s, vermoedelijk een term voor mensen die Grieks spreken, in grote schepen met goud arriveerden en terugkeerden met schepen vol peper. In Egypte zijn in Berenike duizenden peperbolletjes gevonden
Diverse onderzoeken duiden erop dat de Romeinen in de eerste eeuw na Christus ook zelf hun specerijen uit het Indisch subcontinent haalden. Het was gedaan met de Arabische suprematie. Behalve van hun sindsdien rechtstreekse handelsrelaties met India, maakten de Romeinen ook gebruik van de Egyptische 'hubs' aan de Rode zee.
Dat Egypte belangrijk was voor de handel met India blijkt onder meer uit de totale terugval van de handel tussen het Romeinse rijk en India na de uitbraak van de Antonijnse pest in Egypte.
Merkwaardig is bovendien dat met uitzondring van een grote pepervondst in Berenike, vrijwel nergens peper is gevonden. Ook niet in Rome, terwijl de Romeinse specerijenmarkt in Rome 5.800 ton opslagcapaciteit gehad zou hebben.
Plinius - die vrijwel geen woord wijdt aan de handel met India - geeft de prijzen van de verschillende soorten peper in zijn tijd, de eerste eeuw na Christus: 15, 7 en 4 denarii per pond voor respectievelijk lange, witte en zwarte peper.
Toen het Romeinse rijk in 408 viel met de verovering van Rome door de Visigoten, kregen de Arabieren een herkansing, die ze met beide handen aangrepen. Vanaf dat moment was de handel in peper (weer) volledig in handen van de Chinezen en de Arabieren. Niet alleen met India, maar ook met Maleisië en Indonesië, die in de 10e en 11e eeuw onder de heerschappij van de Zuid-Indische koningen waren, die de peperteelt in oostelijke richting uit breidden.
Geleidelijk aan veroverde de zwarte peper in Europa terrein ten koste van de lange peper, die bovendien door het Brits parlement in de ban werd gedaan.
Vanaf het moment dat Europa daarmee in de ban van de zwarte peper kwam, stapelden de conflicten zich op, met de Nederlanders, de Portugezen en de Britten in de hoofdrol. In de 17e eeuw verkreeg de Nederlandse VOC het monopolie op de handel in peper met Indonesië (Sumatra en Ambon), Maleisië (Johor) en Siam. In 1641 veroverden de Nederlanders Malakka, en in 1664 verdreven ze de Portugezen uit Cochin en Cannanore. Het VOC kreeg het absolute monopolie en zou dat houden tot het begin van de negentiende eeuw, toen de Britten en Fransen zich er in mengden en de handel met Malabar over namen. Al snel domineerden de Britten de handel.
Sindsdien deze roerige tijd komt de lange peper in geen Europese keuken meer voor, is deze geheel verdrongen door de zwarte peper aan de milde kant van het spectrum en met de ontdekking van de Nieuwe Wereld de chilipepers aan de andere, scherpere zijde.
De wereldproductie van zwarte peper bedraagt inmiddels 350.000 ton per jaar, waarvan niet India maar sedert het nieuwe millennium Vietnam (waar men zelf nauwelijks zwarte peper gebruikt) de grootste producent is, met 35% van de wereldhandel. India (Kerala, Karnataka, Tamil Nandu en Goa) neemt circa 20% voor rekening, Indonesië zo'n 10% en China (Fujian, Guangdong, Guangxi en Yunnan) daarvan de helft.
Taalkundige aspecten, etymologie
De naam peper is ontleend aan de Sanskriet benaming pippali, dat via het Grieks en Latijn piper is geworden. Deze woordvorm wordt in bijna alle Europese landen gebruikt, op het Iberisch scheiereiland na, waar ze pimienta (Spaans) of pimenta (Portugees).
Vertaling peper
engels
pepper
frans
poivre
italiaans
pepe
spaans
pimienta
duits
pfeffer;
hindi (india)
kali mirch
indonesisch
merica
japans
koshō
vietnamees
tiêu lốt
chinees
hú jiāo 胡椒
kantonees
wùh jìu
slotregel