Lampongpeper is één van de klassieke pepers van Sumatra, naast de al genoemde Muntok-peper op de eilanden Bangka en Belitun (Bangka en Billiton) aan de oostkust en de Acheen, die door de Bataks werd verbouwd in Achin, beter bekend als Atjeh. Acheen wordt beschouwd als een mindere kwaliteit Lampong.
Lampong peper wordt gekenmerkt door wat kleinere besjes dan de meeste pepersoorten, vaak verschillende groottes door elkaar. De kleur van de gedroogde, onrijpe besjes neigt eerder naar grijs dan naar zwart. De lampong staat te boek als een kleinbladige peperplant (denk aan de lampong die in Kampot wordt verbouwd), maar er zijn tegenwoordig ook breedbladige cultivars, zoals de Kerenci, Belantung en Jambi. Op Bangka verbouwt men vooral deze, de breedbladige lampung daun lebar. Ter onderscheiding wordt de kleinbladige variëteit lampung daun kecil genoemd.
De lampongpeper geeft vanaf het derde jaar vruchten, en is tot het twintigste jaar productief. In Lampung worden de pepers met de hand geooogst waarna ze enkele dagen in zakken worden opgeslagen, dicht bij huis. De bedoeling daarvan is dat de peper fermenteert, een noodzakelijke stap voor de zwartkleuring. De pepers worden niet gekookt. Alvorens de pepers te drogen te leggen, worden de besjes van de takjes gescheiden. Dat gebeurt zowel met de hand(en) als - vaker - met de voeten. Daarna worden de besjes een week te drogen gelegd, soms 's avonds naar binnen gebracht, om diefstal te voorkomen, en om vochtige nachten te ontlopen.
Dan breekt het spannendste moment voor de boer aan, namelijk welke prijs voor zijn product bedongen kan worden. Wat is de marktprijs. Boeren die bij een corporatie zijn aangesloten zullen direct aan de corporatie leveren, die vervolgens het geschiktste moment kiest om de partij te verkopen. Voor onafhankelijke boeren kan het behoorlijk zweten zijn. Zolang zij wachten op het beste moment om hun peper te vermarkten, hebben zij geen inkomen. Een traject met risico's.
Net als in veel andere pepergebieden hebben zich de in de voorafgaande jaren bedrijven uit andere regio's (o.a. Bangka) in Lampung aangediend die de marktpotentie van de lampongpeper hoog in schatten. Grote verwerkers kochten partijen gedroogde peper van de boeren op om deze opnieuw te bewerken: te wassen, te stomen en opnieuw te drogen.
Het tij is sinds enkele jaren weer aan het keren, voor die bedrijven is de lampongpeper niet aantrekkelijk gebleken. Door een combinatie van factoren: de opbrangst van de lampongpeper is sowieso al laag, maar door de veranderende klimatiologische omstandigheden, waren de oogsten dramatisch. Vooral voor boeren die duurzaam telen, zouden er op de wereldmarkt volop kansen zijn, maar dan moet het roer om. Verscheidene organisaties helpen de boeren daarbij door voorlichting en intensieve begeleiding. Maar . . .
Lampong peper is vrij algemeen verkrijgbaar, niet per definitie afkomstig uit Lampung.
De peper is scherp, en wordt beschouwd als de standaard ten opzichte waarvan andere pepers worden afgezet. Zijn gemakkelijk te combineren smaakpalet maakt het de ideale peper voor kruidenmengsels met peper, rubs, marinades, en op vlees en ei.
Gedroogde peper is tot drie jaar na oogsten houdbaar, mits droog en donker bewaard. Houd u aan de bewaartermijn, peper verliest gaandeweg haar aroma.
Van het gebied Lampung vooraf gaand aan het koloniaal tijdperk is weinig bekend. In Chinese reiskronieken uit de zevende eeuw komt de naam Lamphung voor het eerst naar voren als 'de plek van de zuidelijke winden', wat het woord Lamphung zou hebben betekend. Het zou deel uit maken van de Buddhistische staat Srivijaya.
Over Lampug is meer bekend vanaf het moment dat er op enige schaal peper werd verbouwd, vanaf de vijftiende eeuw. Men kende de Indische peper al sinds het begin van de jaartelling, maar het was een onbeduidend gewas naast de inheemse pepersoorten, zoals de lange peper Piper longum). Tegen het einde van de 16e eeuw werd in Sumatra en Banten ongeveer even veel peper verbouwd als in het land van oorsprong, India. Atjeh was het centrum van de peperteelt.
De sultans van Atjeh hadden een wisselende verhouding met de Portugezen en de Hollanders. Dan weer deden ze zaken, dan weer verbraken ze alle cont(r)acten. De Verenigde Oost-Indische Compagnie viel terug op De Lampongs, zoals de huidige provincie Lanpung toen werd genoemd. Via de Tulangbawang, toen de grensrivier tussen de districten Bantam en Palembang om de peper vanuit de meer in het binnenland gelegen Lampongs te halen. Toen de vraag naar peper tegen het einde van de zeventiende eeuw zijn hoogtepunt had bereikt, net als de conflicten tussen de lokale bestuurders van Lampung en het VOC trouwens, zakte de peperproductie ook in dit deel van Sumatra geleidelijk in.
In de tegenwoordige tijd is Indonesië een prominent peperexporteur. Gemiddeld exporteert het land 50.000 ton peper, waarvan een groot deel naar de Verenigde Staten. Een groot deel van de peper (circa 70%) wordt op Sumatra verbouwd, een kleiner deel op Kalimantan en Sulawesi, het merendeel in de vorm van zwarte peper. Witte peper is vrijwel uitsluitend afkomstig van Bangka (muntokpeper).
Lampung kent bijna 30.000 peperboeren, dat wil zeggen boeren die ook peper verbouwen. In de regel is de teelt wisselteelt, en volgen verschillende teelten elkaar op. Dat gebeurt ten dele om de grond niet uit te putten, maar ook in reactie op de prijs die men kan krijgen voor hetzij peper, hetzij cassave, hetzij koffie, de belangrijkste producten die in Lampung verbouwd worden naast rubber.
Anders als in Phu Quoc, waar men pilaren metselt om de peperranken te geleiden, gebruikt men in Lampung de aanwezige bomen, of plant bomen aan om de pepers te geleiden. Gemiddeld omvat een peperveld 1.500 'peperstokken' per hectare, goed voor een jaaropbrengst van zo'n 1000 kilogram.
Wereldwijd kent men de peper onder de naam lampong, de Nederlandse vertaling van het Indonesische Lampung. Zelfs De botanische naam is Nederlands spelling.
Peper is rijk aan vitamine C, mineralen (mangaan, ijzer en koper) en phytosterol (55 mg per 100 gram)