Deze bladzijde gaat over de zoete sinaasappel en de bloedsinaasappel. Beide groeien aan een subtropische, groenblijvende boom, die een meter of tien hoog wordt. een sinaasappelboom geeft pas in het derde jaar vruchten. Ze gedijen het best in een subtropische omgeving, waarin de nachten koel zijn, en er 's winters af en toe een lichte vorst op treedt. Die schommelingen in temperatuur zijn medebepalend voor de kleuring en de smaakvorming van de vrucht. In de hitte van de tropen blijven ze groen, zelfs wanneer ze volledig rijp zijn, door tekort aan nachtelijke afkoeling. Deze vruchten, die qua smaak niet onderdoen voor sinaasappels uit subtropisch gebied, worden kunstmatig tot kleuren gebracht.
De sinaasappel is een hybride, een kruising van en mandarijn met de pompelmoes. Driekwart van de genen van de sinaasappel zijn afkomstig van de mandarijn. Sinaasappelbomen kunnen zeer oud worden. De oudste boom staat in Europa, en heet de Constable. Men schat de leeftijd van deze boom op 500 jaar.
Het onderscheid tussen hand- en perssinaasappelen zal iedereen duidelijk zijn. Handsinaasappelen dienen gemakkelijk pelbaar te zijn en perssinaasappelen mogen vleziger zijn. Van een goede handsinaasappel mag je verwachten dat de membranen niet taai zijn.
Koop alleen onbeschadigde en onaangetaste sinaasappelen, met een gladde, glanzende schil. Voel of het gewicht van de sinaasappel correspondeert met de maat, om na te gaan of hij vers is en niet uitgedroogd.
En gebruik je neus, een sinaasappel die muf ruikt, zal in de regel schimmel bevatten. Houd verse en beschimmelde sinaasappelen uit elkaar, zodat de schimmel niet over gaat op andere sinaasappels. Ook wanneer deels beschimmeld, is het verstandig de hele sinaasappel weg te gooien.
Bewaar sinaasappelen in een geperforeerde of open plastic zak in de koeling. Sinaasappelen zijn dan minstens 2 weken tot wel een maand houdbaar.
Sinaasappels zijn vermoedelijk afkomstig uit de tropische regio's van Azië, in het bijzonder uit de Maleisische archipel. Echter, de oudste beschrijvingen van sinaasappels komen uit China. Ze dateren van 314 voor Christus.
Vanuit india en de oostkust van Afrika kwam de sinaasappel via de Arabische handelsroutes en de Arbarische veroveringen (Sicilië, zuidelijk Spanje) naar het Middellandse zeegebied. De rassen die men in die tijd teelde, waren inferieur aan die van tegenwoordig. Zowel de zoete als de zure sinaasappels werden overwegend gebruikt als specerijen voor vis en vlees .
Omstreeks 1548 stuurden Portugese missionarissen vanuit het zuiden van China zaden van de zoete sinaasappel naar Europa. Deze zaden groeiden uit tot de Europese oerboom die in de 19de eeuw nog te zien zou zijn geweest in de tuin van graaf St. Laurent in Lissabon. De verspreiding van deze boom over Europa (Frankrijk, Italië) kwam eerst in de 17e eeuw op gang.
Sinaasappels worden momenteel vooral geteeld in subtropisch en tropisch Amerika, de landen ten noorden en zuiden van de Middellandse zee, Australië en Zuid-Afrika. Boomvrucht nr 1 kende in 2010 een wereldproductie van 68 miljoen ton, 70&% van de totale wereld-citrusproductie. Brazilië is marktleider, op afstand gevolgd door de verenigde staten, China en India. Vergeleken met deze top-vier zijn de Zuid-Europese landen kleine spelers op het wereldtoneel.
Met de introductie van de zoete sinaasappel in Europa waren er twee sinaasappels op de markt: een bittere en een zoete. Hoe moest je de nieuwe van de oude onderscheiden? Door er de naam van het land van herkomst aan vast te plakken. Zo zijn in ons land onder meer de volgende benamingen aangetroffen: Appel Sina of Lisbonse Oranje Appel (1676), Chinas-appelen (1682), appelen Chinaas (1685), Appel-Sina (1692) en Sinaas-Appelen (1693), het huidige woord. In de achttiende eeuw was vooral het woord appelsien ingeburgerd, dat met de handelaar in fruit van Amsterdam naar Hamburg reisde en het Duitse Apfelsin werd. Ook de Denen, Zweden en Russen (apel'sin) namen ons woord over.
In een aantal landen wordt de sinaasappel nog altijd vernoemd naar de Portugezen die de vrucht uit China mee namen, in het Grieks bijvoorbeeld (portokali), in het Bulgaars, Roemeens, Albanisch en merkwaardig genoeg ook in het Perzisch (porthegal), Arabisch (bourtouqal) en Turks (portakal).
In het Sanskrit is het woord voor sinaasappelboom nāraṅga, in het Oud-Perzisch nārang en het Arabisch nāranj. In het Oud-frans was een sinaasappel in de 14e eeuw een 'pomme orenge' afgeleid van het Provencaalse auranja. In sommige Slavische landen is het woord voor sinaasappel direct afgeleid van het Franse pomme d'orenge, zoals het Tsjechische pomeranč. De kleur (oranje) is vernoemd naar de pomme d'orenge, de (Engelse) orange, niet andersom.
De schil is de buitenste beschermende laag van de vrucht en heeft veel smaak. Hij bevat klieren die een geurige olie afgeven. Als een sinaasappelschil wordt gebogen, barsten deze olie-klieren open en geeft de schil zijn olie vrij.
Onder de schil zit een bittere witte onderschil die veel pectine bevat. Dit sponsachtige witte weefsel heeft een licht bittere smaak, en wordt met de schil verwijderd en wordt niet rauw gegeten, wel geconfijt. De onderschil zorgt ervoor dat het vruchtbeginsel, dat bestaat uit een achttal compartimenten, wordt beschermd en niet uit droogt. Ieder compartiment bestaat uit vrucht en zaadjes, omhuld door een sterk membraan.
Het aantal soorten sinaasappel is zo groot dat het niet doenlijk is een overzicht van alle variëteiten te geven, waar het aantal soorten sinaasappel dat je zult kunnen kopen, beperkt is tot het relatief smalle aanbod.
Van de gewone sinaasappels zijn de Valencia Late en de navelsinaasappel de toonaangevende soorten, naast de Jaffa, welke laatste in Nederland niet vaak meer wordt aangeboden evenals de Zuid-Afrikaanse Outspan die in de jaren '70 onder de slogan 'Pers geen Zuid-Afrikaan uit!' geboycot is geweest als onderdeel van de acties gericht tegen de 'apartheid' in Zuid-Afrika. Naast deze gewone sinaasappels zijn er de bloedsinaasappels, die hun kleur danken aan het hoge gehalte anthocyaan.
De Valencia Late is een populaire hand- en perssinaasappel met redelijk veel pitjes, waarvan een deel van de in ons land verkrijgbare vrucht uit Spanje en een deel uit Marokko (Maroc) komt. De schil is vaak groenig.
De Jaffa of 'shamouti' is halverwege de negentiende eeuw door Arabische boeren ontwikkeld uit de zoete Baladi sinaasappel die zij in de omgeving van Jaffa (het huidige Israël) verbouwden.
De bloedsinaasappel is een variëteit die in de 15e eeuw op Sicilië is ontwikkeld, en die sindsdien vooral in Italië en Spanje geteeld wordt. Het is het belangrijkste ingrediënt in de beroemde Sevilla marmelade.
De navelsinaasappel is een sinaasappel met onder zijn schil een onvolgroeide sinaasappel als verrassing.
Daarnaast bevatten ze vitamine A en B, vezels, foliumzuur, kalium en anti-oxidanten. Dor een sinaasappel te eten bevorder je de opname van ijzer en daarmee je weerstand.