Er is een genetisch verband met de wilde Allium kermesinum, die met verwijzing naar het gebied waar hij groeit de Kamnik prei wordt genoemd. Hij groeit tussen de 1.000 en 2.200 meter hoogte, wordt 10-30 cm hoog en heeft rood-violette bloemen.
De Crimson, de relatie met de Kamnik prei is onduidelijk, maar waarschijnlijk, is een eenjarige stengelui , die 50-60 cm hoog wordt. Na gemiddeld vier maanden heeft zich aan de voet een bol gevormd, maar wanneer de plant eerder wordt geoogst zal de bol slanker zijn tot zelfs afwezig zijn, en kan hij gebruikt worden als sla- of bosui. De smaak is mild.
Op de Rode lijst van Slovenië staat de plant aangemerkt als niet-bedreigd (Least concern). Op de internationale rode lijst van de IUCN is van deze plant vermeld dat er te weinig gegevens zijn om een betrouwbaar beeld van de stand van de plant en de bedreigingfen te geven. Daarom is hij in deze lijst opgenomen als "data deficient".
Over de totstandkoming van de Crimson forest is weinig bekend, al wordt her en der een Aziatische oorsprong vermeld.
Het woord 'crimson' is afgeleid van het Spaanse 'cremesin', wat verwijst naar de Kermes, een luis (kermes vermilio) die al eeuwenlang wordt gebruikt om rode kleurstof mee te maken.