De wortelknol is voor een plant van belang omdat hij daar zijn reservestoffen in vast legt, in de vorm van suikers of koolhydraten. Wortelknollen zijn daarom per definitie zetmeelrijk.
Wortelstokken zijn primair geen opslagmedium voor de plant, maar het uitgangspunt voor het vormen van een nieuwe plant. Een backup als het ware, voor wanneer de plant afsterft. De reserves zijn bestemd voor de nieuw te vormen plant. Deze vorm van voortplanting wordt vegatatieve vermeerdering genoemd.
Wortelstokken zijn voorzien van knopen, met of zonder bladeren. Uit iedere knoop kan een plant ontstaan, zodat wanneer een rhizoom gebroken wordt of breekt, de evoortplanting niet in gevaar komt. Wanneer er geen bladeren aan de wortelstok zijn, zijn de littekens ervan wel te te zien. In de regel zijn planten die zich langs deze wijze voortplanten, moeilijk te verwijderen.
Net zoals bij de wortelknollen de radijswortel bovengronds groeit, groeien sommige rhizomen bovengronds, zoals bij lelies.
Planten met een eetbare penwortel zijn de biet (Beta), de klit (Arctium), de paardenbloem (Taraxacum officicinale), de pastinaak (Pastinaca sativa), de peterselie (Petroselinum crispum)., de raap (Brassica rapa) , de radijs (Raphanus sativus) en de wortel (Daucus carota). Ook de witlof heeft een penwortel, maar deze wordt niet gegeten.
De tuinbiet (Beta vulgaris)
De paardenbloem (Beta) heeft een penwortel die veelal rond van vorm is en veel suikers bevat.
De pastinaak
De peterselie
De raap (Beta) heeft een penwortel die veelal rond van vorm is en veel suikers bevat.
De radijs is een deel van de gezwollen ondergrondse stengel net boven de wortel, de radix.
De penwortel van de wortel (Daucus carota sativus) kan cylindrisch zijn of conisch, kort of (zeer) lang, zoet of minder zoet, maar is en blijft een prominente groente in de hele wereld.
Onder een knolwortel wordt verstaan .
Planten met een eetbare knolwortel zijn de aardappel, aardkastanjes, yacóns, . . . . . .
De aardkastanje is het knolletje van de Bunium bulbocastanum Zoals de naam doet vermoeden smaakt het bolletje heel erg naar zoete kastanje.
De franse aardkastanje (Conopodium majus) is nog fragieler dan de aardkastanje, en heeft een complexer smaak, van bleekselderij én kastanje.
Wanneer het blad ontbreekt, is een litteken zichtbaar, zoals prima waar te nemen is bij de geelwortel. Wanneer een rhizoom gebroken wordt of breekt heeft iedere deel het vermogen een plant te vormen. Preciezer geformuleerd, iedere knoop kan een nieuwe plant vormen.
Planten met een eetbare (ondergrondse) wortelstok zijn de bamboe, de geelwortel, de laos, de chinese artisjok (Stachys affinis) en de de lisdodde. Hieronder een overzicht van de eetbare wortelstokken op deze site.
De Chinese artisjok (Stachys affinis) heeft een knapperige, zoete rhizoom die zowel rauw als (kort) gekookt wordt gegeten. Wordt in Europa vooral in Frankrijk verbouwd.
De geelwortel (Curcuma longa) is beter bekend als kleurstof dan als specerij, zoals de verwante gember en laos.
De sappige wortelstok van de gember (Zingiber officinale) is één van de veelzijdigste specerijen. Het smaakpalet maakt het mogelijk de gemberstok zowel te konfijten als in zuur in te leggen.
In de Thaise, Indonesisch en Maleisische keukens is laos (Alpinia galanga) een onmisbare specerij.
De lisdodde (Typha) is een gras waarvan de rhizoom 30.000 jaar geleden al bij wijze van graan gegeten werd.
Van de lotus (Nelumbo nucifera) worden vrijwel alle delen gegeten; behalve de rhizomen, de zaadhoofden, de bloemen, zaden en jonge bladeren.
Zhe'ergen (Houttuynia cordata) heeft bladeren en rhizomen die beide als groente gegeten worden. Zhe'ergen is heel populair in Vietnam, India en China, waar de naam vandaan komt.