De Bunium bulbocastanum komt in ons land en in België voor op droge, kalkrijke grond. Het is een overblijvende plant, waarvan zowel de knollen als de bladeren als groente gegeten kunnen worden. Hij staat zowel in Nederland als in België op de Rode lijst van bedreigde planten.
De aardkastanje wordt 60 cm hoog en 25 cm breed, en heeft driehoekige, geveerde bladeren. De stengels zijn geribd en gevuld en hebben aan de onderzijde een vlezige verdikking in de vorm van een vlezige, bolvormige knol, die deels bovengronds, deels ondergronds is ontwikkeld.
De schermvormige bloeiwijze is karakteristiek voor de schermbloemigen, met 2 mm grote witte bloempjes. Iedere scherm bestaat uit 10 tot 20 zogenaamde stralen, waarvan de buitenste vooral mannelijke bloemen bevatten. De vrucht is een zwartbruine splitvrucht, met vlakke, helder gekleurde ribben. De vrucht is 3-5 mm groot en bevat één zaadje.
In India en Iran worden de zaden van een naast familielid, de Bunium persica als specerij gebruikt. Deze zaden worden 'zwarte komijn' genoemd, een benaming die ook wel aan de aardkastanje wordt gegeven, hoewel de zaden hiervan niet gegeten worden.
Soortgelijke, naar kastanje smakende knollen zijn de knol van de knolkervel of knolribzaad de Chaerophyllum bulbosumen de Franse aardkastanje, Conopodium majus, net als de aardkastanje schermbloemigen.
Voor zo ver bekend hier niet in de handel.
De knol wordt zowel rauw als gekookt of geroosterd gegeten. De knollen smaken als zoete kastanje, maar daar is het dan ook mee gezegd. De knol is vrij vezelig en kan een vrij melig hart hebben. Het blad als peterselie gebruikt.
Sporadisch worden ook de zaden van de aardkastanje - als komijn gebruikt - zwarte komijn genoemd. Deze naam is voorbehouden aan de Bunium persicum, een naast familied van de aardkastanje. Ook de zaden van de nigella, geen schermbloemige maar een ranonkel, worden ten onrechte wel zwarte komijn genoemnd, hoewel deze noch qua vorm noch qua smaak enige verwantschap met komijn vertonen.
De plant komt van nature voor in Europa, van waar uit hij naar Noordwest-Afrika en oostwaarts tot in India. In ons land groeit de aardkastanje in het wild langs de westkust en de uiterste zuidpunt van Limburg, elders in Europa in België, Duitsland, Zwitserland, Frankrijk, Spanje, Italië en Kroatië in de Middellandse zee op de Balearen, Corsica, Sardinië en Sicilië.
De plant is voor het eerst beschreven en gecategoriseerd door Linneaus in 1743.
De geslachtsnaam Bunium is ontleend aan de Griekse woord voor knol: bounias. De plant werd in het Oud-Grieks al bolbocastanon gebnoemd. Het epitheton bulbocastanum betekent bolvormige kastanje of kastanje-bol.