De mandarijnenboom lijkt heel erg op de sinaasappelboom, wordt zo'n zeven meter hoog, maar kan beter tegen droogte als de sinaasappel. Hij groeit zowel in de tropen als in de subtropen. Het is een groenblijvende boom met kleine doornen. De bladeren zijn lancetvormig, d.w.z. aan beide zijden puntig uitlopend. De bladsteel is afgeplat, als een rudimentair blad, maar niet zo prominent als bij limoenen het geval is.
De mandarijn behoort met de citron, de papeda en de pomelo tot de voorouders van alle commerciële citrusvruchten, en kent een groot aantal variëteiten en hybriden. Tot de pure mandarijnen behoren soorten als de nanfengmiju - de eetbare groep genoemd - en mandarijnen als de shekwasha en de calamondin, die te zuur zijn om als handfruit gegeten te worden en vooral voor sap worden verbouwd.
De mandarijn heeft het grote nadeel dat hij kwetsbaar is, en omzichtig behandeld moet worden om te voorkomen dat de vrucht breekt. Om die reden werd hij nauwelijks geëxporteerd. In gebieden waar mandarijnen worden verbouwd, houdt men er van, zoals in het district Coorg in Karnataka in het zuidelijk deel van de West-Ghats. Zo populair als de mandarijn is, is hij nergens ter wereld. Al wordt de lokale Coorg-mandarijn, de Kodagina kithale daar geleidelijk aan verdrongen door de Nagpur santra, ook wel de Ponkan-mandarijn genoemd.
Mandarijnen zijn vaak afgeplat aan twee zijden, maar hebben ook wel een nek-aanzet, waardoor ze een meer peervormig uiterlijk krijgen. De schil is minder dik dan die van een sinaasappel en laat bovendien gemakkelijk los, waardoor een mandarijn simpel te pellen is, en zeer geschikt als handfruit.
Koop alleen vers ogende mandarijnen, waarvan de schil glanst en niet rimpelt. Een verse mandarijn herken je bovendien door hem op de hand te nemen. Een verse mandarijn voelt zwaar aan voor zijn afmetingen. Hoe lichter, hoe aannemelijker het is dat de mandarijn is uitgedroogd.
Mandarijnen zijn niet lang houdbaar en vrij kwetsbaar. De houdbaar is hoogstens 2 weken, bij een optimale bewaartemperatuur van 6-10°. Bij kamertemperatuur is een mandarijn na 2 weken uitgedroogd en vaak ook beschimmeld.
De mandarijn wordt al sedert de twaalfde eeuw voor Christus in China verbouwd, en sinds de negende eeuw (voor Christus) in Japan. Hoewel de sinaasappel al in de Romeinse tijd naar Europa komt, duurt het nog tot de negentiende eeuw voordat ook de mandarijn dat ook doet. Vanuit het Chinese Kanton (Guangdong) komen de eerste mandarijnen in 1805 naar Engeland nota bene. Vanuit Engeland maakt de mandarijn de overstap naar het Middellandse zeegebied, aanvankelijk eerst Italië en van daaruit Noord-Afrika. Halverwege de negentiende eeuw zorgde de Italiaanse consul er voor dat ook Noord-Amerika kennis maakte met de mandarijn. vamnaf dat moment rolt de mandarijn over de hele wereld uit. , vanuit Japan naar de Golf Staten, vanuit Vietnam naar Noord-Amerika, in het bijzonder Marokko. Daar wordt hij in de omgeving van Tanger verbouwd werd. Europa maakte er in de negentiende eeuw kennis mee.
Het uit het Engels afkomstige woord tangerine is te herleiden op deze Marokkaanse mandarijnenteelt. De naam van de stad, gecombineerd met de benaming mandarijn (mandarine). Dat de tangerine een mandarijnensoort zou zijn, berust dan ook op een misverstand. Wel wordt het woord in botanische namen gebruikt (Citrus tangerina), maar ook dat is vrije keuze. Zo wordt de Dancy mandarijn zowel Citrus reticulata blanco als Citrus tangerina genoemd.
Het woord mandarijn is afgeleid van van het Maleisische woord voor bestuurder 'mantri'. De Portugezen vormden er eind zestiende eeuw het woord 'mandarim' van, in het Oud-Nederlands opgenomen als mandorijn. Het al bestaande Portugese werkwoord 'mandar' heeft invloed gehad op de vorming van het woord, maar het woord mandarim is daar niet van afgeleid. De citrusvrucht is genoemd naar de mandarijn, een sinds het begin van de zeventiende eeuw gebruikte Chinese titel voor een bepaalde bestuurder die gekleed waren in oranje gewaden. Het woord mandarijn voor de vrucht wordt sinds 1771 gebruikt.
.De schil is de buitenste beschermende laag van de vrucht en heeft veel smaak. Hij bevat klieren die een geurige olie afgeven. Als een mandarijnschil wordt gebogen, barsten deze olieklieren open en geeft de schil zijn olie vrij.
Onder de schil zit een bittere witte onderschil die veel pectine bevat. Dit sponsachtige witte weefsel heeft een licht bittere smaak, en wordt met de schil verwijderd en wordt niet rauw gegeten. De onderschil zorgt ervoor dat het vruchtbeginsel, dat bestaat uit een tiental compartimenten, wordt beschermd en niet uit droogt. Ieder compartiment bestaat uit vrucht en zaadjes, omhuld door een sterk membraan.
De binnenschil ontwikkelt zich tijdens de rijping tot een net. Het Latijnse woord voor net is reticulata, de botanische benaming betekent 'netachtig'.
Het aantal soorten mandarijnen en mandarijnhybriden is zo groot, dat het niet doenlijk is een overzicht van alle variëteiten te geven, waar het aantal soorten mandarijn dat je zult kunnen tegen komen of kopen, beperkt is.
Mandarijnen zijn rijk aan vitamine A en C en bevatten vezels. ter aanvulling op het overzicht, mandarijnen bevatten 10,2 mg choline per 100 gram.