Hoewel het aantal zaden (pitjes) in de regel mee valt, zijn de pitjes het grootste probleem met de ponkan, de Chinese evenknie van de Nagpur santra, niet zijn smaak of sappigheid. De ponkan is voor het overige in alle opzichten een grote, heerlijke mandarijn, misschien wel één van de lekkerste, en hoe dan ook een mandarijn met een grote reputatie. Volgens Tanaka, die uitgebreid onderzoek heeft gedaan naar de Citrus reticulata en zijn naam aan veel soorten heeft verbonden, stamt de ponkan uit India, en is hij niet alleen verspreid over Azië, maar is dit ook de mandarijnensoort die aan het begin van de negentiende eeuw in Europa is geïntroduceerd in de vorm van de Kantonese mandarijn.
De ponkanboom wordt zo'n 6-7 meter hoog, en ontwikkelt zich vooral in de hoogte. Het is een tropische mandarijn, die niet zo goed tegen kou kan als de meeste andere soorten. Hij gedijt zelfs matig in de warmere streken van de subtropen.
De vrucht heeft een bescheiden nek en dieper gelegen apex, met karakteristieke radiale rimpels, en pitjes. Hij wordt om die reden wel de navelmandarijn genoemd. De vruchtsegmenten (partjes) zijn makkelijk van elkaar te scheiden. De smaak en de sappigheid van de ponkan ontwikkelen zich aan het einde van het rijpingsproces. Te vroeg geplukte ponkans zijn daardoor kwalitatief onder de maat.
De schil van een vers geplukte ponkan bevat veel citroenzuur en chlorofyl. Deze loopt in de schaduw snel terug om plaats te maken voor en helder oranje kleur en een heerlijk zoete smaak.
De ponkanmandarijn is een herfst- tot wintervrucht, die vanaf september in de winkel ligt. De meeste aanvoer vindt net als die van andere mandarijnsoorten plaats in december. De Japanse ota ponkan bijvoorbeeld. De yoshida ponkan (uit het Yahata en Ozai district) komt echter pas in februari op de markt.
Koop alleen vers ogende mandarijnen, waarvan de schil glanst en niet rimpelt. Een verse mandarijn herken je bovendien door hem op de hand te nemen. Een verse mandarijn voelt zwaar aan voor zijn afmetingen. Hoe lichter, hoe aannemelijker het is dat de mandarijn is uitgedroogd.
Zoals in China met veel vruchten gebeurt, wordt ook de ponkan gedroogd, de schil althans. Deze wordt als smaakmaker in de keuken gebruikt.
Zelf kwamen we de ponkan in december 2023 voor het eerst tegen, op de boerenmarkt in Taipei (Taiwan), naast de Expo Dome.
Mandarijnen, ook clementines zijn niet lang houdbaar, en zoals gezegd kwetsbaar. De houdbaar is hoogstens 2 weken. Bij kamertemperatuur is een mandarijn na twee weken uitgedroogd en vaak ook beschimmeld.
In Korea groeide hij vanouds op de 34ste breedtegraad, de huidige scheiding tussen Noord- en Zuid-Korea. In Taiwan wordt de ponkan al zeker 200 jaar verbouwd. Hij is ook erg populair in Japan, waar hij wordt verbouwd in de regio Saganoseki. In de Verenigde Staten woerd de ponkan aanvankelijk de Kerst-mandarijn genoemd. Japanse immigranten lieten de vrucht in december uit Japan over komen.
De naam ponkan is een leenwoord afkomstig uit het Chinees, Hokkien 椪柑 (phòng-kam), een verwijzing naar het Indiase Poona, een stad in het westen van India, letterlijk 'de oranje poona'
Onder de schil zit een bittere witte onderschil die veel pectine bevat. Dit sponsachtige witte weefsel heeft een licht bittere smaak, en wordt met de schil verwijderd en wordt niet rauw gegeten. De onderschil zorgt ervoor dat het vruchtbeginsel, dat bestaat uit 7-14 compartimenten, wordt beschermd en niet uit droogt. Ieder compartiment bestaat uit vrucht en zaadjes, omhuld door een sterk membraan.
De binnenschil ontwikkelt zich tijdens de rijping tot een net. Het Latijnse woord voor net is reticulata, de botanische benaming betekent 'netachtig'.
Geen betrouwbare of volledige informatie beschikbaar.