De Clémentine de Corse heeft sinds 2007 een Europese denominatie, indication géographique protégée (IGP), waarmee de naam beschermd is. Ze groeien overal op het eiland, meer specifiek in de kuststreken zowel in het zuidelijk deel van eiland (Corse-du-Sud), en het noordelijk deel van het eiland, Haute-Corse. Het heuvelachtig eiland, de nabijheid van de zee, vormen een voor de teelt van clementines optimale omgeving. Tot 600 meter hoogte kent Corsiva een typisch Mediterraan klimaat, met voldoende regen. Alleen wanneer deze langere tijd uit blijft, schakerlen de boeren over op irrigatie, met een efficient irrigatiesysteem waarin gebruik wordt gemaakt van bronwater.
Clementines van Corsica zijn kleine vruchten, in de regel een centimeter of vijf in doorsnee. Ze zijn afgeplat aan twee zijden, met een kleine deuk. De schil van een clementine is dun en laat zich gemakkelijk pellen, waardoor ze zeer geschikt is als handfruit. Bovendien hebben clementines geen of nauwelijks zaden, pitjes. De Corsicaanse clementine is zoet en sappig, en heeft een licht zuur-accent.
Het is een vroege soort, die al vanaf november geoogst wordt. Het oogsten duurt tot in januari.
Clémentines zijn verkrijgbaar in de periode van november tot januari, vrijwel uitsluitend in Frankrijk waarop de teelt is gericht.
Mandarijnen, ook clementines zijn niet lang houdbaar, en zoals gezegd kwetsbaar. De houdbaar is hoogstens 2 weken. Bij kamertemperatuur is een mandarijn na 2 weken uitgedroogd en vaak ook beschimmeld.
Zelfs gaat er het verhaal dat Rodier betrokken zijn bij het actief kruisen van een Beladi-mandarijn met een bittere sinaasappel, de bigardier. Maar recente studies hebben aangetoond dat die lezing althans niet juist kan zijn, omdat een clementine met zekerheid een kruising met een zoete sinaasappel is, en vermoedelijk van natuurlijke oorsprong.
Het eiland Corsica heeft een rijke traditie voor wat beterft de citrusteelt, die begint bij de Romeinen in de eerste eeuw, met de verbouw van de citron (etrog), in het Frans de cédrat genoemd. Corica is lange tijd de belangrijkste producent van de cédrat geweest. Naderhand zijn ook de sinaasappel (in de12eeeuw), de citroen, de mandarijn en de clementine aangeplant.
De eerste clementines op het Franse eiland Corsica kwamen in 1925, op de Plaine orientale, ten zuiden van Bastia. De ontwikkeling van de Corsicaanse clementine is vooral te danken geweest aan de vestiging van Franssprekende Algerijnen in de jaren vijftig van de vorige eeuw, met de de-kolonisatie van Algerije. Velen van hen gingen in de landbouw aan de slag en brachten de ervaring in het verbouwen van clementines mee naar het eiland.
Onder het Europese label wordt momenteel 85% van alle clementines op Corsica verbouwd, circa 20.000 ton per jaar. Hierbij zijn 130 producenten betrokken. De meeste clementines vinden vanuit Bastia hun weg over zee naar Frankrijk, via de havens van Toulon en Marseille. Het transport, van pluk tot bestemming, duurt hoogstens 4 dagen.
Clementines zijn rijk aan vitamine C en bevatten veel vitamine B1 (thiamine), vezels, foliumzuur en kalium. De zoetheid ontleent de clementine aan natuurlijke suikers. Deze zijn verantwoordelijk voor de hoge calorische waarde. Het hiernaast getoonde overzicht heeft betrekking op clementines in het algemeen. De samenstelling van Corsicaanse clementines wijkt hiervan iets, maar niet substantieel af. Het suikergehalte bedraagt 10,4 gram per 100 gram.