De kitulpalm wordt 15-20 hoog en heeft een grijze stengel. Een volwassen palm heet 10-20 diepgroene bladeren op stelen, met een lengte van 2,5-3 meter en 1-2 meter breed, waarvan de uiteinden lijken op visstaarten, vandaar de Engelse benaming Fishtailpalm. De bloemtros is wel 3 meter lang. Daaruit groeien ronde rode vruchten met een doorsnede van 1 cm, met éé pit (zaad). Net als de vruchten van andere caryotas bevatten deze oxaalzuur.
Van de jonge bloesem wordt op Sri Lanka nectar getapt, waarvan suiker, azijn en alcohol worden bereid. De eerste bloesem verschijnt hoog in de palm, daaropvolgende bloemen zullen steeds lager verschijnen, tot aan de stam vlak onder onder de kroon. De eerste bloementrossen zijn de grootste, daar op volgende worden steeds kleiner. Na deze laagste bloeiwijze sterft de boom.
Vaak wordt de boom al na 10 tot 15 jaar getapt te zijn, gekapt. Zijn stengel en bladeren worden dan als voedsel voor olifanten gebruikt. Het hout wordt in de meubelindustrie verwerkt. Als reden om de palm te kappen, geeft men dat de palm na die periode van 10-15 jaar niet meer zal bloeien en dus niet meer getapt kan worden. In het wild blijkt de palm wel 20 jaar te bloeien, afhankelijk van hoe licht de standplaats is.
De kitulpalm wordt twee maal per dag getapt, zeer gebruikelijk voor het tappen van palmen. Een volwassen boom levert 7-14 liter sap per dag, gedurende 3-4 maanden. Het tappen van een kitulpalm heeft de reputatie niet eenvoudig te zijn, veel verzorging te vragen. De tappers zouden de 'wond' waaruit de nectar wordt gewonnen met een preparaat insmeren om de wond open te houden. Het zou gaan om een mengsel van chilipepers, zout, knoflook, mosterdzaad, gember, citrussap, azijn en nog veel meer, volgens geheime tappers-recepten. Het belangrijkste (neven)doel is de wond schoon te houden en vrij van bederf.
Voor de bereiding van kitulsuiker wordt de getapte nectar direct gekookt, om fermenteren te voorkomen. Eerst wordt de nectar verhit om afgeschuimd te kunnen worden. Dan wordt hij zachtjes ingekookt tot suiker, waarbij de massa iedere twintig minuten wordt geroerd tot de gewenste consistentie is bereikt.
De nog warme suiker wordt in halve kokosnoten gegoten om te stollen. Vaak wordt er wat limoen bijgedaan om de kristallisatie op gang te brengen.
De nog vloeibare nectar is verkrijgbaar onder de benaming Kitul syrup van het merk CKI (Ceylon Kitul Institute), een boerenorganisatie met een fabriek (en winkel) in de plaats Kadawatha op Sri Lanka. Beroemd is de geconcentreerde, donkerbruine stroop, dekitul-treacle.
Het hart van de stengel bevat een zetmeelrijke substantie die tot bloem vermalen als sago gebruikt wordt.
Deze is niet eetbaar
Naar men vermoedt is hij door de mens naar India en Sri Lanka gebracht, maar vanwege alle onzekerheden en omdat daar het belangrijkste verspreidingsgebied is, wordt dat als het oorspongsgebied opgevat. Hij groeit daarnaast in Myanmar (Birma), Vietnam, het zuiden van China, Maleisië en Indonesië (Java en Sumatra). De belangrijkste productiegebieden liggen in het centraal gebergte van Sri Lanka, waar ze tot op 1500 meter hoogte groeien. De palm heet op Sri Lanka Kitul pany.
Er zijn bewijzen dat de kitul op Sri Lanka al in 168 voor Christus een belangrijke industrie was. Niet alleen de suikerproductie was in die tijd van belang, ook de meelproductie, zij het voor het hof. Het is voor de bewoners sindsdien lange tijd de enige bron van suiker geweest, tot de kolonisten er rietsuiker introduceerden. Tijdens de hongersnood van 1830 schakelde de bevolking over op voedsel van kitulmeel.
Het woord 'palm' is ontleend aan Latijn palma ‘palm(tak)’, vanwege de overeenkomst met de hand- en bladvorm, ontstaan uit palma, wat vlakke hand betekent. Het woord palm wordt, ook in de woordvorm 'palmboum' in ieder geval al sedert de tiende eeuw gebruikt.
De geslachtsnaam is afgeleid van het Griekse karyotus, dat 'als een noot' betekent. Dat doelt tegelijkertijd op de vorm en de hardheid van de vrucht, die natuurlijk geen noot is. Caryota urens betekent 'bijtende caryota', een naam die de plant dankt aan de oxaalzuurkristallen in de vruchten.
Op de internationale rode lijst van de IUCN is van deze plant vermeld dat hij in beschermde gebieden groeit en daar buiten niet bedreigd wordt. De palm is daarom in deze lijst opgenomen als "least threatened". De belangrijkste bedreiging voor de palm is verstoring van de wilde habitats.
Kitul-nectar is rijk aan vitaminen ( B1, B2, B3, B6 en vitamine C ) en mineralen (ijzer, kalium, zink, magnesium).
Respecteer het copyright !