De nipapalm groeit ondergronds uit een rhizome met een doorsnede tot wel 70 centimeter. De verticale uitlopers zijn erg kort, waardoor alleen de takken, bladeren en bloemenboven de oppervlakte uit komen. De bladeren kunnen wel 9 meter lang (hoog) worden.
De bloemen groeien vlak boven de oppervlakte, aan een steel van ongeveer een meter lang. De bloemen zijn goudgeel en ontwikkelen zich tot ronde kastanjebruine vruchten met een doorsnede van 20-25 centimeter. Deze vruchten zijn samengesteld, zoals de ananas, en bestaan uit een vezelige bast, die een sappige pit en lucht bevat, net als een kokosnoot, bedoeld om de vrucht drijfvermogen te geven. Om deze eigenschap wordt de palm wel de waterkokosnoot genoemd. Dat is ook de Chinese benaming (水椰).
De nipapalm kent veel toepassingen en is van belang voor de lokale economieën van de mangrove. De bladeren worden gebruikt voor het bouwen van wanden en daken van hutten (attaps), terwijl de nectar wordt getapt voor de bereiding van suiker, azijn en alcohol. Ook de scheuten en de jonge vruchten worden gegeten. De azijn wordt overwegend gebruikt om de bladeren voor hun bouwkundige toepassing te bleken.
De nipapalm wordt voor het eerst getapt wanneer hij vijf oud is, wel vijftig jaar lang. Normaal gesproken wordt een palmboom getapt voordat de bloem bloeit. Dat is anders bij de nipapalm. Die wordt getapt ná de bloei. En omdat de vruchten vlak boven het wateroppervlak groeien, hoeven de nipa-tappers niet te klimmen, zoals bij de meeste palmen het geval is.
De bloemstengel dient enkele weken achtereen 'gemasseerd' te worden om de sapstroom op gang te helpen. Dat gebeurt met modder, waaraan geen gebrek is in de mangrove. Met enige regelmaat wordt een stuk van de vrucht afgesneden om te kijken of de stengel klaar is om getapt te worden. Dat is het geval wanneer de vrucht op zijn zoetst is. Nog eenmaal wordt de stengel dan ingewreven en dan wordt de vrucht met een stengel afgesneden. Het geleiachtige vruchtvlees (attapzi) wordt vooral als dessert gegeten.
Nu de sapstroom op gang is gekomen, wordt dat opgevangen in bamboe-containers, die tweemaal per dag geleegd worden om bederf te voorkomen. Na iedere oogst wordt een schijfje van de stengel afgesneden om de sapstroom te stimuleren. Hij wordt niet meer gemasseerd. Iedere tap van de nipapalm produceert ongeveer een maand sap.
De suiker van de nipapalm wordt gula napong genoemd. Het sap bevat 14-17% sucrose
Deze en veel andere vondsten tonen aan dat de palm in het Eoceen bijna overal ter wereld voor kwam. Tegenwoordig groeit de nipapalm in heel Zuidoost-Azi&eum;, van India tot Maleisië en van Japan tot Vietnam, de Indonesische archipel tot Papua Nieuwe Guinea, de Filppijnen en het noorden van Australië, overal waar mangroves zijn. De nipapalm is in het begin van de twintigste eeuw ook naar Afrika gebracht (Cameroen en Nigeria)
In Thailand, Maleisië en Singapore eet men het geleiachtige vruchtvlees van de jonge vrucht, de attap-zi (in het Hokkien), als dessert (air batu campur). De scheuten (palmhart, umbut) worden als groente bereid en gegeten. Op de Philippijnen maakt men van het sap vooral de alcoholische drank tuba
Op de internationale rode lijst van de IUCN is van deze plant vermeld dat er geen signalen zijn dat de plant ergens ter wereld bedreigd wordt, en is daarom in deze lijst opgenomen als "least threatened". Dat is niet helemaal waar, want in Singapore is de nipapalm op de landelijke rode lijst 'kwetsbaar', het betreft een beperkt aantal niet-beschermde gebieden.
De grootste bedreigingen voor de nipapalm zijn de stijging van de zeespiegel en de kap van mangroves, zoals voor de aanleg van garnalenkwekerijen (zie garnalen.
Het cultiveren van de palm, dat voor we weten alleen op de Philippijnen en in Vietnam gebeurt, vormt een bedreiging voor andere plantensoorten in de mangrove, die voor de aanplant gekapt worden. Het in cultuur brengen van de mangrioves, ongeacht of het voor de teelt van garnalen of palmen is, gaat ten koste van de diversiteit van de mangrove.
Het woord 'palm' is ontleend aan Latijn palma ‘palm(tak)’, vanwege de overeenkomst met de hand- en bladvorm, ontstaan uit palma, wat vlakke hand betekent. Het woord palm wordt, ook in de woordvorm 'palmboum' in ieder geval al sedert de tiende eeuw gebruikt.
Nipa-nectar is rijk aan vitaminen ( B1, B2, B3, B6 en vitamine C ) en mineralen (ijzer, kalium, zink , magnesium en 16 belangrijke aminozuren).
Respecteer het copyright !