Wanneer je een gerecht met de term pindang tegen komt, kun je er niet klakkeloos van uit gaan dat dat bereid is met gepekelde vis, integendeel, steeds meer pindang gerechten zijn zoutarm. De klassieke pemindangan wordt onderscheiden in:
pemindangan garam, op Java pindang badeng genoemd. Van oudsher gebruikt men hierbij aardewerken potten, paso's genoemd. De vis wordt in lagen in de pot gelegd, waarbij iedere laag met zout wordt bestrooid. De vis wordt vervolgens gedurende vier tot acht uur in de pot gekookt. Men laat het kookvocht via perforaties in de pot weglopen, of giet de pot af en laat de vis uitlekken alvorens deze weer terug te doen in de pot, waarin hij vervolgens vervoerd wordt. Om de potten te beschermen, worden ze in teakblad gewikkeld. In plaats van deze paso's worden tegenwoordig vaak metalen vaten gebruikt.
pemindangan air garam, pekel-pindang, wordt ook wel pemindangan naya of penggaraman cue (op Sunda) genoemd. Hierbij wordt de vis in een bamboemand of op een bamboerek (naya) gelegd en vervolgens in een geconcentreerde zoutoplossing gekookt tot de vis gaar is, na 15 tot 45 minuten, naargelang de dikte van de vis. De gepekelde vis wordt vervolgens aan de lucht gedroogd alvorens deze weer terug in de mand te doen, waarin hij vervolgens vervoerd wordt.
Een variant op pemindangan garam - de droge techniek - is die waarbij de paso gevuld wordt met afwisselende lagen vis en lagen gedroogde bananenbladeren met zout (met een zoutpercentage van 20-30% van het gewicht van de vis). Deze variant wordt bawean genoemd. De gebruikte vissen bij bawean-methode zijn meestal ikan layang en ikan bandeng.
Nog een variant op pemindangan garam is de mucar-methode, gebruikt op de traditionele markten van Kalibaruwetan, Kalibaru en Banyuwangi. hierbij gebruikt men geen aardewerken pot maar een bamboerek, de loko. Deze wordt geplaatst in een krat, de belanga, die in een kookpot wordt geplaatst waarin de vis gekookt wordt. Ider kwartier worden de rekken gekeerd, de bovenste naar onder verplaatst, om een gelijkmatige garing te verkrijgen. Na het koken, worden de vissen op de rekken te drogen gezet, tot de huis van de vis volledig droog en glanzend is. Het hele proces neemt één tot twee weken in beslag.
In plaats van de mucar-methode gebruikt men tegenwoordig steeds vaker een moderner methode, een combinatie van de bawean- en de mucar-methode waarbij de vis met zout wordt ingewreven en afgedekt met gedroogde bananenbladeren. De vis blijft zo gedurende enkele uren staan, waarna ze op het rek wordt gekookt. Het resultaat is een vaster en smakelijker vis.
Deze techniek wordt behalve op vis ook toegepast op eieren. Zulke eieren zijn verwant aan de Chinese duizend jaar eieren. De eieren worden langdurig gekookt in een mengsel van zout, tanninerijk blad - naargelang wat voorhanden is - en specerijen. Gewoonlijk gebruikt men in telur pindang guaveblad, de schillen van ui of sjalot en sojasaus.
Op het 'teak-eiland' Java gebruikt men in plaats van guaveblad het roodkleurende teakblad, ook in andere gerechten, zoals Gudeg Yogya trouwens.
Pemindangan wordt ook op vlees toegepast, zoals in nasi pindang, een gerecht uit Semarang, waarin de de rijst wordt overgoten met een weldadige saus van vlees, pekel, kokosmelk, bladeren en specerijen. Het gerecht stamt uit Desa Colo in Kudus, waar men traditioneel geen rundvlees eet. In plaats daarvan gebruikte men waterbuffel, alhoewel tegenwoordig overwegend rundvlees of kip wordt gebruikt.
Nasi pindang lijkt op het Oost-Javaanse gerecht Rawon, waarin geen kokosmelk wordt gebruikt. Een ander in het oog springend verschil is dat Kudus pindang nasi wordt gemaakt met melinjoblad, rawon niet. Rawon bevat bovendien taugeh.
Naast de hiervoor beschreven technieken kent men in Indonesië nog twee andere technieken om vis en vlees houdbaar te maken: pengeringan - drogen -, op Java kere genoemd, en onder hoge druk garen, pemindangan presto.
De term pindang wordt meer en meer gebruikt voor gerechten, waarrin het houdbaar maken niet aan de orde is en het gebvruik van zout gematigd is. Zoals in Pindang ikan patin, uit Palembang. Een zoetzure soep met vis, runderrib of garnalen met specerijen (laos, gemberwortel), zoet fruit (ananas), sereh en tamarinde.
Eenzelfde type gerecht rujak kuah pindang, een Balinese zoete salade met fruit van yam, komkommer, papaya, kedondong (mombinpruim) en stervrucht.