De oorspronkelijke benaming van de kleine vijg is Calabacilla. Om marketing-redenen werd die naam veranderd in Calabacita, wat kleine pompoen betekent, een woord dat in Mexico wordt gebruikt voor de courgette. I
Het is een kleine, gewone vijg met een zeer dunne schil. Hij is onder benamingen als bergvijg en wilde vijg op de markt en is net als de Italiaanse en Spaanse vijgen een Ficus carica, geen ander soort, maar een variëteit van de gewone vijg.
De meeste pajarero's komen uit Almoharín, een stad in het zuiden van de provincie Cálceres. Niet voor niets wordt de Calabacita de Almahorínvijg genoemd.
De calabacita blanca heeft een dunne, groengele schil. Vanwege de dunne schil is de pajarero niet geschikt om als vers fruit verhandeld te worden. Nagenoeg de gehele oogst wordt daarom gedroogd. De eerste fase van droging vindt plaats aan de boom. Daarna worden ze geplukt en verwerkt in gespecialiseerde drogerijen.
Er gaan 130-200 pajarero's in een kilogram, tegen 60 à 100 Cuello's.
Eén van de bekendste calabacita's is de Pajarero. Higos el Pajarero is een familiebedrijf dat vanuit haar hoofdkwartier in Barcelona verantwoordelijk is voor de export van 1 miljoen pajarero-vijgen per jaar. De vijgen worden in de Extremadura verbouwd, bewerkt in Badajoz nabij de Portugese grens, en verpakt en verhandeld vanuit de Catalonische hoofdstad. Een ander bedrijf is Ecoficus, dat zich op 36 hectare plantage gespecialiseerd heeft in de biologische pajarero, goed voor 10.000 kilogram calabacita's, meer dan 1,5 miljoen stuks.
Het centrum van de teelt ligt in de Extremadura, in het bijzonder in het zuidelijk deel van de provincie Cáceres. Eén van de plaatsen in de Extremadura waar de vijgenteelt in de historie is verankerd is Almoharín, dat meer dan 600 jaar geleden een Arabisch-Joodse stad was en Al-Moharin heette. De stad lag op de grens van het islamitisch Arabische rijk (Al-Andalus) en de Christelijke koninkrijken aan de west- en noordzijde. In de Moorse tijd heette deze stad Al-Moharin, en noemde men de bevolking het 'vijgenvolk'. Nu, een millenium later, is de streek rond Almoharín één van de belangrijkste teeltgebieden in Spanje.
In de Extremadura wordt 50% van de vijgen in Spanje verbouwd. De jaarlijkse productie van de gedroogde vijg bedraagt op ruim 5.000 hectare, zo'n vijf miljoen kilo. De export van de Spaanse vijgen concentreert zich op de noordelijke Europese landen, de Verenigde Staten, China en Japan.
Vijgen zijn rijk aan mineralen en bevatten vitamine A, E en K. Daarnaast bevatten ze oxaalzuur, dat we niet in te grote dosering moeten nuttigen.
Een gemiddelde vijg (40-50 gram) bevat 9 mg oxaalzuur, omgerekend circa 20 mg per 100 gram. Zie voor de voedingswaarde van gedroogde vijgen, het artikel daarover.