De teelt van de Spaanse vijg voert terug naar de Arabische (Moorse) overheersing vanaf de 8e eeuw, maar ook in de Romeinse tijd werden in Spanje al vijgen verbouwd, en niet zonder succes. In de Romeinse "Re rusticae" worden de vijgen uit de Spaanse Sierra de la Contraviesa , de higos de Turobriga (vijgen uit Túron) geroemd. De vijgenteelt in de Sierra is vanaf de 16e eeuw stil gevallen.
Het kenmerk van veel Spaanse vijgen is, dat ze een dunne schil hebben en daardoor minder geschikt voor de vershandel. Het merendeel van de vijgen wordt dan ook gedroogd. Een steeds groter deel van deze vijgen wordt biologisch geteeld, vrij van conserveringsmiddelen en ongezwaveld.
De meeste Spaanse vijgen worden in de laatste weken van augustus en de eerste weken van september geoogst., afhankelijk van de vijgensoort. Witte vijgen en Grano de Oro rijpen het vroegst (half augustus), Cuello de Dama is meestal hekkensluiter. De meeste vijgen vallen van de boom en dienen geraapt te worden.
Rond 500 of 600 jaar voor Christus maakten de Spanjaarden er kennis mee, zoals het hele Middelandse zeegebied. Het belangrijkste en succesvolste teeltgebied was de omgeving van Túron volgens Romeinse bronnen. Door eeuwen heen is de Sierra het belangrijkste teeltgebied gebleven, met de lekkerste vijgen. De schrijver Pedro Antonio de Alarcón onderschrijft dit in de achttiende eeuw in zijn roman "La Alpujarra: sesenta leguas a caballo precedidas de seis en diligencia". De teelt in de Sierra stelde op dat moment al weinig meer voor.
De Syrische stammen die de Alpujarra Granadina in de 8e eeuw bezetten, vestigden daar het koninkrijk Granada. Ze bouwden daar hun irrigatiesystemen en verbouwden daar hun producten. De ontwikkeling van het gebied verliep langzaam maar gestaag, tot de bevolking in 16e eeuw was uitgegroeid tot 64.000 inwoners. De Moren, zoals de Arabische overheersers werden genoemd, dolven aan het einde van deze eeuw het onderspit met het Verdrag van Granada van 1491 en hun overgave. De Moren gaven het gebied, hun laatste post in Spanje, op in ruil voor religieuze vrijheid en een eerlijke behandeling.
In de kerstnacht van 1568 kwam de geest uit de fles. De Moren kwamen in opstand tegen koning Philips de Tweede en begonnen een hevige guerrillastrijd. Met steun van Ottomaanse Turken hielden ze deze drie jaar vol. De Moren werden uit Spanje verbannen. De balans van de strijd was dat de Alpujarra in alle opzichten hevig ontwricht was. het gebied was volledig ontvolkt, en nagenoeg alle landbouwkundige verworvenheden ten onder gegaan door het gebrek aan specialistische menskracht. Ook de vijgenteelt was ter ziele.
De Sierra mag zich de laatste decennia verheugen in de aandacht van veel wetenschappers die zich in spannen het genetisch uitgangsmateriaal voor de Spaanse vijgenteelt te doumenteren en te bewaren. Het zou hierbij gaan om tenminste een dozijn unieke variëteiten.
Het centrum van de vijgenteelt in Spanje ligt tegenwoordig in de Extremadura, op de grens met Portugal, in het bijzonder in de provincie Cáceres. De jaarlijkse productie van de gedroogde vijg bedraagt daar op ruim 5.000 hectare, zo'n vijf miljoen kilo. In de Extremadura wordt nu 50% van de vijgen in Spanje verbouwd.
Eén van de plaatsen in de Extremadura waar de vijgenteelt in de historie is verankerd is Almoharín, dat meer dan 600 jaar geleden een Arabisch-Joodse stad was en Al-Moharin heette. De stad lag op de grens van het islamitisch Arabische rijk (Al-Andalus) en de Christelijke koninkrijken aan de west- en noordzijde. De Almoharin werden het het vijgenvolk genoemd. Behalve de pajarero worden in de streek rondom Almahorin ook de Cuello de Dama en de Granillo verbouwd. Deze laatste worden net als de Pollino en de Prezón largo ook op grote schaal in het noorden van Cáceres verbouwd, in de Valle del Jerte en Losar de la Vera.
Spanje noemt zichzelf een belangrijk vijgen-exporterend land. De export concentreert zich op de noordelijke Europese landen, de Verenigde Staten, China en Japan. In totaal exporteert Spanje circa 5 miljoen vijgen per jaar. Spanje is daarmee de vijfde vijgenexporteer ter wereld, op respectabele afstand van de koplopers Turkije en Egypte overigens.
De meeste Spaanse vijgen worden in de laatste weken van augustus en de eerste weken van september geoogst, afhankelijk van de vijgensoort. Witte vijgen en de Grano de Oro rijpen het vroegst (half augustus), de Cuello de dama is meestal hekkensluiter. De meeste vijgen vallen van de boom en dienen geraapt te worden.
De Calabacita is een kwetsbaar type vijg, dat zich niet leent voor (vers) transport en daarom vrijwel uitsluitend gedroogd wordt verhandeld.
Cuello de Dama vijgen zijn langwerpig en lichtgroen van kleur met wit vruchtvlees, kleine zaden en een zoet en compact vruchtvlees. Ze worden zowel als handvrucht gebruikt kunnen worden als gedroogd kunnen worden.