Het geslacht Lavandula is het enige geslacht in de Lavanduleae-stam, en staat op zich zelf. Lavendelplanten zijn een- of meerjarig, enkele soorten hebben een levensduur van nauwelijks een seizoen. Lavandula wordt onderverdeeld in drie ondergeslachten , de Lavandula, de Fabricia en de Sabaudia. De culinaire lavendelsoorten behoren al tot het ondergeslacht Lavandula.
De lavendelplant is gemiddeld 30-70 cm hoog en is bladhoudend. De bladeren kunnen glad, maar ook getand zijn en hebben fijne haartjes hebben die de bladeren tegen uitdroging beschermen. de blaadjes bevatten de essentiële oliën die als vetdruppeljes op de blaadjes zitten.
De bloeiwijze is aarvormig. Sommige soorten hebben gekleurde schutbladeren aan de toppen daar van. De wilde vormen hebben blauwe, violette of lila bloemen, in een enkel geval zwartachtig paars of geel. Net als de kelk is de kroon buisvormig (kroonbuis), meestal met vijf lobben (de bovenlip vaak gespleten, en de onderlip zelfs met twee spleten).
Lavendel houdt van zon, en gedijt het best op een zandige, goed gedraineerde bodem. Vermeerdering vindt plaats door zaaien, afleggen of stekken, meestal het laatste. De karakteristieke geur van lavendel die over de Franse lavendelvelden hangt, is die van Engelse lavendel. Franse lavendel ruikt minder sterk, meer de geur van rozemarijn.
Pluk de bloemen van de lavendel zodra de derde bloem van onderen in bloei gaat. Doe dat op een droge dag, wanneer de dauw is opgedroogd. Wat men wel doet, is de hele tak snijden, ontdoen van bladeren en in een vaas op water plaatsen. Of hang ze ondersteboven te drogen. Doe dat met elastiek en niet met een touwtje, want het bosje komt los te zitten wanneer de stengel door uitdroging zal krimpen.
Niet iedere lavendelplant is geschikt voor de keuken. De meest voor komende geteelde soort is de echte lavendel, welke als de beste culinaire lavendel wordt beschouwd, met name de "Munstead" cultivar. Deze ontwikkelt bij verhitting een aangenaam zoete geur. Wanneer je niet over deze lavendel kunt beschikken, is de hybride lavandin, een kruising van de Franse en de Engelse lavendel, een goed alternatief. Lavandin wordt net als de Engelse lavendel op grote schaal in de Provence verbouwd.
Lavendel wordt als kruid in salades en dressings gebruikt. Hoewel verse lavendel in het alfgemeen te verkiezen is boven gedoogde lavendel, maak je een heerlijke lavendelsuiker juist met gedroogde lavendel. meng 1 eetlepel gedroogde lavendel door 500 gram suiker, en laat het mengsel gerust een paar weken in een goed afgesloten pot staan. Gebnruik dez suiker in plaats van gewone suiker in of over lavendelscones.
In de klassieke keukens van Zuid-Frankrijk en de Provence komt lavendel overigens niet voor. Herbes de Provence is zelfs allesbehalve klassiek. Het is een commerciële vinding van de laatste decennia. In de Verenigde Staten gebruikt men lavendel in (lavendel)scones en -marshmallows.
Lavendel combineert uitstekend met citrus, munt, rozemarijn, salie en bessen, fruit in het algemeen, en vlees (lam), gevogelte (kip) en vis (zalm). Gebruik het spaarzaam, en doseer omzichtig wanneer je er mee experimenteert. Probeer ook eens een beetje lavendel in gekookte of gesauteerde aardappelen. Lavendel kun je ook in plaats van rozemarijn gebruiken.
Lavendel doet dat met olieklieren die zich als vetbolletjes op de oppervlakte van het blad bevinden. Deze klieren bestaan uit een aantal oliepoducerende cellen, rondom een opslagholte voor de olie. De bladeren zijn harig om de klieren te beschermen tegen beschadiging en uitdroging. Ook de stengels en bloemen van de lavendel zijn bezaaid met deze klieren.
Doordat de ingenieuze manier waarop de olie is opgeslagen, blijven de aroma's in de olie behouden, zelfs wanneer de plant wordt gedroogd.
Op de website van My safe oils staan prachtige scans gemaakt met de electronenmicroscoop van de bladeren van lavendel, tijm, salie, pepermunt, rozemarijn, majoraan, oregano en gember. De moeite van het bekijken en doorgronden meer dan waard.
De Egyptenaren waren 6.000 jaar voor Christus al bekend met het gebruik van lavendel bij het mummificeren. De substantie waarin de windsels gedrenkt werden bevatte lavendel. De reeds gebalsemde lichamen werden in deze windsels gewikkeld en vervolgens in de zon te drogen gezet. Hierdoor droogden en verstijfden de wikkels. Farao Toetanchamon had bovendien lavendel in zijn graftombe liggen.
Ook de Romeinen waren bekend met lavendel, vermoedelijk de Lavandula stoechas en Lavandula dentata. De Grieken wijdden de lavendel aan Hecate, godin van de onderwereld en gebruikten lavendel als bescherming tegen negatieve krachten.
Lavendel was één van de kruiden die werd ingezet om hun geur tegen de geur van lijken tijdens de grote pestepidemie in Londen (1665–1666). Uit die periode stamt een drankje dat 'Four Thieves Vinegar' heet , omdat het door dieven werd gebruikt om de lijken te beroven, en hen klaarblijkelijk tegen de pest beschermde. Ook in Frankrijk had men in die tijd die ervaring: wie handschoenen droeg die met een parfum van lavendelolie waren behandeld, waren gevrijwaard van de pest. De Haute Provence heeft er een reputatie mee opgebouwd. Bezoek eens het lavendelmuseum in Coustellet, met zijn unieke collectie alambieken (destilleertoestellen), onderweg op de lavendelroute van Carpentras naar Grasse, sinds 1612 hoofdstad van de parfumindustrie.
Linneaus onderscheidt in zijn Species Plantarum (1753) vier soorten lavendel. Geleidelijk is het aantal lavendelsoorten uitgebreid, onder meer door het werk van baron F.C.J. de Gingins de Lassaraz aan het begin van de negentiende eeuw. Hij onderscheidde er 12.
Echt populair werd lavendel als toevoeging aan zeep met de opkomst van de electrische wasmachine in het begin van de twintigste eeuw. Het betekende de uitputting van de velden met wilde lavendel en het begin van de grootschalige teelt in Frankrijk. Daarbij kwam ook de intree van de lavandin, die twee voordelen had: hij was nog geuriger, en kon gemakkelijker machinaal geoogst worden.
Later zijn beide lavendels als afzonderlijke soorten beschouwt, en botanici wilden de oorspronkelijke naam behouden. Sommigen kenden de oude naam toe aan de smalbladige lavendel en anderen aan de breedbladige lavendel. De smalbladige werd later ook Lavandula vera, Lavandula offiinalis of Lavandula angustofolia genoemd. Deze laatste is tegenwoordig gangbaar. De andere soort werd Lavandula latifolia genoemd. De naam Lavandula spica wordt niet meer gebezigd, de naam spijklavendel nog wel. Voor de breedbladige lavendel.
Engelse lavendel (Lavandula angustifolia) , is een lage, sterk vertakte struik. De variëteit 'Munstead' wordt beschouwd als de beste lavendel voor de culinair gebruik.
Tandlavendel, (Lavandula dentata) heeft de typische lavendelgeur. De bloemen staan in smalle aren.
De gekneusde blaadjes van de kuiflavendel of Spaanse lavendel (Lavandula stoechas) geuren naar dennen en niet naar lavendel. Het is de grootste lavendelsoort.
Onder de naam lavandin gaat de kruising Lavandula x intermedia, tussen echte lavendel en spijklavendel, door het leven. Vanwege zijn smaak en aroma is lavandin een goed alternatief voor de Munstead.
Portugese lavendel of spijjklavendel is een zeer aromatische lavendel, vooral gebruikt om zijn etherische olie, die een sterke kamfergeur heeft. Als kruid is de spijklavendel van minder betekenis.
Lavendel hoort bij de Provence, vanouds, maar veel culinairs moet je er niet bij verwachten op een enkele eau-de-vie of een lavendelcocktail na misschien.
In de Verenigde Staten zijn verscheidene festivals, zoals het Sequim Lavender festival (ook half juli) het Ojai festival en het Highland Springs Lavender festival. Vooral op laatsgenoemd festival wordt veel aandacht besteed aan de culinaire aspecten van lavendel. Net als op het (Italiaanse) Festa della Lavanda in Castelnuovo di Assisi (Umbrië), dat in de laatste twee weken van juni en de eerste week van juli wordt gehouden.