De mungboon (Vigna radiata) is een eenjarige rechtop staande plant. Hij kan wel 1 m 50 hoog worden, afhankelijk van het soort. Er zijn ook kruipende soorten.
De mungboon heeft harige bladeren op lange bladstelen en heeft groen-gele bloeme. De eveneens harige peulen zijn 4 tot 10 cm lang.en bevatten tot wel 20 zaden (bonen). De afmetingen van de zaden lopen sterk uiteen. De langwerpige bon is gemiideld zo'n 4 mm - zijn circa 4 mm groot met een duidelijk herkenbaar wit hilum, de navel waarmee het zaad aan de zaadlijst is bevestigd. De binnenkant is geel.
De bloemen verschijnen vanaf 6 tot 7 weken na het inzaaien, de eerste peulen zijn tussen 70 en 100 dagen na inzaaien gereed voor oogsten. Doordat de plant tegelijkertijd bloemen en peulen draagt, moet hij handmatig geogst worden, in de regel 2-5 maal achtereen, met een wekelijkse interval.
Net als andere vigna's gedijt de plant bij een gemiddelde temperatuur tussen 25 en 35°, maar het mag zelfs wat warmer zijn. Hij houdt van een vochtige omgeving maar is bestand tegen een periode van droogte.
Er worden drie wilde variëteiten onderscheiden:
Verse mungbonen zie je in West-Europa nauwelijks. Het aanbod gedroogde mungbonen en mungproducten is ruim.
De bonen worden in India ook vers gegeten. Meestal worden ze ontvliesd, gesplitst en gedroogd. Net als van azukibonen wordt van mungbonen een pasta gemaakt, en net als van urdbonen meel. Taugeh, de kiemgroente van de mungboon, is een essentieel ingredi&eunt in vrijwel alle Zuidoost-Aziatische keukens.
Van mungzetmeel worden cellophaan- of glasnoedels gemaakt, die na een korte weektijd in water gegeten kunnen worden, niet gekookt hoeven te worden. Ze worden veel gebruikt in de Chinese en Vietnamese keuken.
De oudste vondsten van mungbonen zijn aangetroffen in de Punjab (4.500 jaar oud). Elders in India zijn de vondsten van latere datering, tussen 3.000 en 4.000 jaar geleden, samenvaslend met de cultivatie van de urdboon.
Nog voor onze jaartelling is de mungboon vanuit India eerst over Thailand, later verder in oostelijke richting verspreid. Vanaf de 9e, negende eeuw wordt de mungboon ook in Afrika verbouwd, onder meer in Kenia.
India is nog altijd 's werelds grootste producent van mungbonen met een volume van 1.1 miljoen ton per jaar. De mung-productie in China is groeiende en nadert dat van India. Veel van wat India en China produceren is bestemd voor de interne markten.
Mung is afgeleid van de Hindi benaming voor de boon: mūṅg.
Mungbonen worden op tal van manieren gegeten, slechts zelden inclusief de peul. De kiemgroente van mungbonen, hier bekend onder de naam taugé is onvermijdelijk de meest verbreide toepassing.
De zaden worden ontvliesd, gedroogd en gesplitst. Voor het verwerken tot pannenkoekjes (india) of omelet (Vietnam) worden de bonen eerst geweekt.