De woestijnlimoen groeit aan een heester die 2-3 meter hoog, of boom die 7 meter en incidenteel hoger kan worden. De plant ontwikkelt eerst een enorm wortelstelsel voor hij groeit en bladeren geeft. Deze bladeren, blaadjes eigenlijk, zijn grijsgroen en langwerpig. De witte bloempjes zijn erg klein, nauwelijks een halve centimeter lang. De vruchten zijn zo groot als druiven, waardoor ze wel met de kumquat worden vergeleken en ook wel de woestijn-kumquat worden genoemd. Ze hebben een heerlijke limoensmaak.
De vruchten rijpen in amper acht weken, ongekend kort voor een citrusvrucht, geen citrusvrucht zet zo snel vruchten. Van de cultivars is de (Australian) Outback lime uit 1990 succesvol gebleken. Hij is zeer smakelijk en heeft een hoge teeltkwaliteit (uniforme rijpingstijd, mechanisch oogstbaar).
De wilde plant bezit tegen een enorme veerkracht, want kan goed tegen droogte, hitte (tot 45°) en kou (tot zeker -5°), en is de enige xerofiet onder de citrussen, dat wil zeggen bestand tegen hoge zout-concentraties. Onder extreme omstandigheden laat hij zijn bladeren en takjes vallen.
De woestijnlimoen wordt in Australië veel gebruikt om er cordials, relishes en chutneys mee te maken.
De woestijnlimoen is inheems aan de noordkust van Australië en heeft zich in de afgelopen miljoenen jaren honderden kilometers westwaarts verspreid, en zich aangepast aan drogere, zoutere omstandigheden.
Men vermoedt dat de Engelse woorden lime en lemon, net als Franse limon en het Italiaanse limone afkomstig zijn van het Arabische laymun en het Perzische lĩmũ, een generieke term voor citrusfruit, verwant aan het Sanskriet (nimbu, "lime"). Het woord limoen, dat hier van oudsher zowel gebruikt werd voor citroenen als andere citrusvruchten verdwijnt in de negentiende eeuw uit de Nederlandse taal, en komt weer terug in de tweede helft van de twintigste eeuw, en wordt generiek gebruikt voor limoenen en voor verwante vruchten. Net als in Frans overigens.
Respecteer het copyright !