Raapzaad bloeit van eind maart tot begin april, wordt gevolgd door de bloei van de herik (sinapis arvensis). In oktober is er een nabloei van raapzaad. Koolzaad bloeit iets later dan raapzaad, globaal van april tot augustus .
Het is een duizenden jaren oude kruising van Brassica rapa en Brassica oleracea. Een een- of tweejarige plant met een rechtopgaande stengel met vertakkingen die tot wel 1 meter 50 hoog wordt. Alle bladeren van de koolzaad zijn blauwgroen en licht behaard, in tegenstelling tot raapzaad, die onderin grasgroene bladeren heeft die borstelig behaard zijn.
De helder-gele bloemen staan met 20-40 stuks in een tros, die in tegenstelling tot raapzaad van onder naar boven in bloei gaan. Koolzaad vormt hauwen van 5-10 cm lang (groter dan raapzaad) met 12-20 donkerbruine tot zwarte zaden. Deze zijn 1,5 tot 2,5 mm in doorsnee.
Koolzaad wordt in wisselteelt met granen verbouwd, eens per 3-4 jaar. Winterkoolzaad (biennis) wordt rond eind augustus gezaaid en in de eerste helft van juli geoogst, het minder productieve zomerkoolzaad (annua), dat in Nederland nauwelijks wordt verbouwd, wordt in het vroege voorjaar gezaaid en eind augustus geoogst.
Het oogsten van de hauwen gebeurt 'in het zwad', door de planten op 25 cm hoogte te maaien, zodat de hauwen de grond niert raken, en de halmen na droging op het veld te maaidorsen. Wanneer de hauwen 'van de stam' wordt geoogst, moeten deze apart gedroogd worden.
De zaden van het koolzaad worden gebruikt om koolzaadolie te produceren, dat als biobrandstof wordt gebruikt en als kookolie, op dezelfde manier als raapzaad. De ongepelde zaden zijn eetbaar, mits met mate gebruikt, als toevoeging in een slade of brooddeeg.
Bijvoorbeeld in Nederland en Duitsland. Nog altijd is het eerste doel van het verbouwen van koolzaad dan het winnen van olie voor gebruik in olielampen. Vanaf de negentiende eeuw wordt de olie ook voor consumptie gebruikt. Frankrijk is in die tijd een belangrijk koolzaadland. De eerste olie smaakt nog bitter, doordat koolzaadolie van nature erucazuur bevat. Dat is niet meer het geval, doordat het erucazuur er geleidelijk uit is geteeld, waardoor het commercieel verbouwde koolzaad tegenwoordig erucazuur-arm is.
Veel van het tegenwoordige koolzaad is genetisch gemodificeerd. De patenten daarop berusten merendeels bij Mosanto en Bayer Cropscience.
Nederland is een kleine speler wat de verbouw van koolzaad betreft, ten opzichte van de 65 miljoen ton die wereldwijd verbouwd wordt, en waarvan China en Canada bijna de helft van de productie voor rekening nemen. Het alternatieve canola komt uit Canada, naar men zegt bedacht vanwege de associaties van de Engelse benaming rapeseed-oil met 'rape (raap, maar ook verkrachting).
Koolzaad, raapzaad en fluitenkruid zijn pioniers, die je uitbundig ziet groeien in juist geroerde grond, zoals langs bermen van wegen. Na verloop van tijd verdwijnen deze poniers weer.
Dat is althans de theorie. In de praktijk zie je dat genoemde planten als gevolg van extensief beheer pas worden gemaaid als ze uitgebloeid zijn en zaden dragen. In grasland met een open structuur, zoals in bermen langs wegen, komen de nieuwe planten al snel weer op uit het zaad. Waar de koolzaad een probleem vormt, verdient het aanbevling deze vroeg te maaien, voor de zaadvorming.
Hoe het Nederlandse woord koolzaad is ontstaan, behoeft geen toelichting; opmerkelijker is dat het Franse 'colza' uit het Nederlands overgenomen.
In Noord-Dakota heeft men gemeten dat al 87% van alle koolzaad in het wild bestand is tegen onkruidbestrijders. Het onderzoek wordt vanzelfsprekend door de sector aanvochten, omdat de monsters vooral langs wegen genomen zouden zijn, en dus afkomstig kunnen zijn van zaden die 'van de vrachtwagen zijn gevallen'.
Aan het gebruik van koolzaadolie als biobrandstof is de vraag verbonden, wat het CO2-rendement daarvan is, m.a.w. hoeveel fossiele brandstof nodig is om het te vercaardigen en wat de CO2-reductie van deze biobrandstof is. Nog geen 30%. Deze bescheiden reductie zou moeten afgezet tegen het verlies aan landbouwgrond voor consumptie-doeleinden.
Recent onderzoek vanuit de Universiteit van Twente bevestigt de opvatting dat koolzaadolie niet geschikt is om als biobrandstof te dienen. Men onderzocht het verschil tussen geïnvesteerde energie en energieopbrengst van kollzaadolie in alle EU-landen plus Zwitserland. Het rendement, uitgedrukt in EROEI (Energy return on energy invested) bleef steken op 2,2, terwijl de omslagwaarde -waar een product energetisch rendeert) 3 is. Daarnaast onderstrepen de onderzoekers geschikte(r) teeltlocaties. In meer dan een derde van de locaties waar nu koolzaad wordt verbouwd, is sprake van energieverlies. De onderozkers tekenen nog aan dat sommige locaties waar nu uitsluitend koolzaad wordt verbouwd beter geschikt zijn voor andere landbouwproducten, in Italië risottorijst, in Duitsland tarwe (en suikerbieten).
Het Luoping Canola flower festival duurt een groot deel van de bloeiperiode, in februari en maart. Het wordt algemeen beschouwd als él;én van de kleurrijkste landschappen ter wereld.
Natuurlijk koolzaad bestaat voor zeker 50% uit erucazuur,. Erucazuur is verantwoordelijk voor de bittere smaak van koolzaad en bij die dosering en lager schadelijk voor de gezondheid. Om koolzaadolie geschikt te maken voor menselijke consumptie is het zuur er uit geteeld, voornamelijk door genetische modificatie. In Europa is het maximum gehalte aan erucazuur in koolzaadolie voor consumptie gesteld op 5%, in de Verenigde Staten ligt die grens lager (2%).
In 1981 werd Spanje geconfronteerd met het Spaanse oliesyndroom, dat meer dan 20.00 slachtoffers maakte en 600 mensenlevens kostte. De olie in kwestie werd verkocht als olijfolie, maar was koolzaadolie voor industrieel gebruik. De aanstichter van het syndroom, dat de onofficiële naam enfermedad de la colza kreeg, waren de chemicaliën die werden gebruikt om de olie te zuiveren, niet de stoffen die er van nature in komen.
De olierijke zaden zijn rijk aan linoleenzuur en vitamine E.
Respecteer het copyright !