Knoflook is een allium, net als de ui. De bol van de knoflook lijkt anders gebouwd dan die van de ui, maar er ligt een zelfde bouwplan aan ten grondslag. Het verschil is dat in de bol tenen worden gevormd, die in de oksels van de geheel gesloten schutbladen ontstaan. Elk teentje bestaat uit twee rondlopende rokken: een buitenste en een binnenste, dikke (waar het de gebruiker vooral om gaat). Gelukkig, ook rokken, dus een allium. Er is ook een soort zonder 'teentjes', de Solo, maar dat is de uitzondering op de regel.
Van de knoflookplant worden zowel de bol als de bladeren als de bloemen gegeten. Verse knoflook wordt ook wel 'natte' knoflook genoemd in tegenstelling tot de gedroogde knoflook die de markt domineert. Daarnaast wordt knoflook geconserveerd verkocht en in poedervorm.
De 'gewone' witte knoflook is niet perse een matig presterende knoflook, integendeel. Belangrijker dan het onderscheid in kleur is het onderscheid in smaak en versheid. En dan kan het voorkomen dat een vers geoogste ouur Nederlandse knoflook veel fijner van smaak is, dan zijn gerespecteerde buitenlandse broers en zussen. Op de site beschrijven we de volgende witte knoflooksoorten:
De witte knoflook van La Drôme heeft het predikaat "beschermde geografische benaming" gekregen, vanwege zijn prominente plek in regionale gerechten. Zoals de producenten dat omschrijven " dankzij het samengfaan van een onvervangbare bodem, de mistral en de zon geeft deze knoflook een zacht mondgevoel met een licht-zoete smaak". De jaarlijkse productie van 1.000 ton wordt voornamelijk geoogst in de Valdaine-vlakte ten westen van Montelimar in de variëteiten Thermidrôme en Messidrôme. De knoflook is los en in vlecht verkrijgbaar.
De Aglio di Voghiera wordt al eeuwen geteeld in Ferrarese op de Povlakte, genoemd naar de heren van Ferrara (1288-1598), die het gebied van de Voghenza bestemden voor de verbouw van groenten, kruiden en vooral knoflook. Ook na het einde van hun heerschappij is de teelt van knoflook behouden. De kleur van de Aglio di Voghiera is helder wit, zelden met strepen. Het is een compacte knoflook, niet te scherp en met een stevig aroma.
De Aglio di Polesano wordt al eeuwen geteeld in Polesine op de Povlakte, waar de Romeinen begonnen zijn met het verbouwen van de 'oro del Polesine', een fruiteige knoflook, die je vooral in kleine of grote vlechten aangeboden zult zien.
Knoflook verdraagt zo ongeveer elke bereidingswijze, bakken, koken, stomen, roken, roosteren. Voorkom echter dat de knoflook verbrandt, dan krijgt deze een nare, bittere smaak.
Witte knoflook is zowel vers als gedroogd, uit eigen land of geïmporteerd, het hele jaar door verkrijgbaar.
Je bewaart knoflook bij voorkeur op kamertemperatuur, d.w.z. boven 18°, op een droge plaats zodat de bol niet gaat spruiten. Op deze manier bewaard, is knoflook enkele maanden hoiudbaar. Geoogste knoflook heeft een slaapperiode van omgeveer drie maanden. Na die periode loopt de knoflook uit om een nieuwe plant te vormen. Daarvan maakt de handel gebruik door de slaapperiode te verlengen door de knoflook bij -3° te bewaren. De uitloop kan hiermee wel anderhalf jaar verlengd worden.
Bewaard in de koeling bij een temperatuur rond 0° is knoflook wel negen maanden houdbaar. Knoflook kan, als teentjes of gehakt, prima worden ingevroren. Wanneer een knoflookbol uitloopt of sporen van schimmel vertoont, is deze niet meer bruikbaar!
De gepelde teentjes worden wel op azijn of wijn gezet en bewaard in de koelkast. Hoewel knoflook vaak gebruikt wordt als smaakmaker van olie, kan knoflook niet zonder meer in olie bewaard worden. Meer hierover onder het kopje Gezondheid. Ook wordt knoflook wel gerookt om ze langer houdbaar te maken; door het roken krijgt de knoflook natuurlijk ook een rooksmaak mee.
De oudste knoflook in Europa is gevonden in het Paleis van Knossos op Kreta, zo'n 3000 jaar oud. Bekend is, dat atleten in het Oude rijk knoflook kregen toegediend als prestatie-bevorderend middel. Op dezelfde wijze keken de Romeinen naar knoflook, en maakten het tot een vast bestanddeel van het rantsoen van schippers en soldaten. In het oude China en Japan was knoflook 2000 jaar voor Christus wijdverbreid. Men at er knoflook met rauw vlees en gebruikte het ook als conserveringsmiddel.
Zoals zoveel planten, werd ook de knoflook in de vroege middeleeuwen in West-europese kloostertuinen bestudeerd, met name voor medicinale toepassing. Het duurde nog geruime tijd voor knoflook de weg zou hebben gevonden van geneeskrachtig kruid via consumptie door werkende klasse (met name in de winter) naar een algemeen aanvaard voedingsmiddel.
Nederland heeft geen historie wat de teelt van knoflook betreft. Het merendeel van de knoflook in de Nederlandse winkels komt uit het buitenland, tot wel 90%. Merkwaardig is dan ook dat bijna alle in Nederland geteelde knoflook geëxporteerd wordt (98%), merendeels naar Duitsland, maar ook naar Scandinavië, België en Oost-europa.
De toenaam 'look' zou in ons land en de ons omringende landen in de pre-Romeinse tijd aan andere planten dan de Alliumsoorten hebben toebehoord die nu met look worden aangeduid, zoals bieslook en knoflook. Het voorvoegsel 'knof' zou zijn ontstaan danken aan het 'klieven' of 'kloven'in teentjes (vergelijk Engelse benaming van het teentje, clove), en verbasterd zijn tot 'knop of knof'.
De familienaam Allium is de historische Latijnse benaming voor de knoflookfamilie, en zou uit het Keltisch zijn overgenomen, waar het woord "all" scherp (van smaak) betekent.
De kwalificaties zijn vergelijkbaar met de meer bekende wijn-kwalificaties als “appellation controlé”.
De afkortingen PDO en PGI staan respectievelijk voor Protected destination of origin en Protected geographical indication (in het Nederlands “beschermde oorsprong benaming”, respectievelijk “beschermde geografische benaming”).
Knoflook bevat een goede hoeveelheid (0,06 gram) tryptofaan, een aminozuur. Tryptofaan zorgt voor de aanmaak van serotonine. Knoflook is goed voor de bloedvaten, het ontspant en verwijdt de aderen. Knoflook zou ook cholesterolverlagend werken.