De rozenknoflook (Allium roseum) - met een 'n' - is een wilde knoflooksoort die vooral op drogere gronden in Zuid-Europa groeit. Hij wordt zo'n vijftig centimeter hoog met heldere roze bloemen. Hij bloeit van maart tot juni. Cultivars van deze soort wordt sedert de negentiende eeuw in het noorden van Frankrijk als roze knoflook -zonder 'n' - verbouwd, zoals de Rose d'Arleux, een Ail du Nord. Deze Arleux-knoflook heeft in 2013 het Europese predikaat PGI gekregen.
Beroemder is de Roze Lautrec - l'Ail rose de Lautrec - die al sedert de middeleeuwen op de zavelige heuvels van de Tarn in de Lautrec verbouwd wordt. Volgens de overlevering zou een marskramer zijn maaltijd in Lautrec betaald hebben met roze knolletjes. Uit deze 'teentjes' groeide de eerste roze Lautrec. In de 17e en achttiende eeuw was de roze knoflook vooral een streekproduct, dat op zeer kleine schaal werd verbouwd. pas na de tweede wereldoorlog heeft de teelt een vlucht genomen, en bedraagt zo'n 1.800 ton per jaar. De Lautrec heeft in 1966 het Label rouge heeft gekregen en in 1996 Europese bescherming (beschermde geografische aanduiding).
Een derde, dit maal Italiaanse rose knoflooksoort is de Aglio de Nubia.
Knoflook verdraagt zo ongeveer elke bereidingswijze, bakken, koken, stomen, roken, roosteren. Voorkom echter dat de knoflook verbrandt, dan krijgt deze een nare, bittere smaak.
Je bewaart knoflook bij voorkeur op kamertemperatuur, d.w.z. boven 18°, op een droge plaats zodat de bol niet gaat spruiten. Op deze manier bewaard, is knoflook enkele maanden hoiudbaar. Geoogste knoflook heeft een slaapperiode van omgeveer drie maanden. Na die periode loopt de knoflook uit om een nieuwe plant te vormen. Daarvan maakt de handel gebruik door de slaapperiode te verlengen door de knoflook bij -3° te bewaren. De uitloop kan hiermee wel anderhalf jaar verlengd worden.
Bewaard in de koeling bij een temperatuur rond 0° is knoflook wel negen maanden houdbaar. Knoflook kan, als teentjes of gehakt, prima worden ingevroren. Wanneer een knoflookbol uitloopt of sporen van schimmel vertoont, is deze niet meer bruikbaar!
De gepelde teentjes worden wel op azijn of wijn gezet en bewaard in de koelkast. Hoewel knoflook vaak gebruikt wordt als smaakmaker van olie, kan knoflook niet zonder meer in olie bewaard worden. Meer hierover onder het kopje Gezondheid. Ook wordt knoflook wel gerookt om ze langer houdbaar te maken; door het roken krijgt de knoflook natuurlijk ook een rooksmaak mee.
De oudste knoflook in Europa is gevonden in het Paleis van Knossos op Kreta, zo'n 3000 jaar oud. Bekend is, dat atleten in het Oude rijk knoflook kregen toegediend als prestatie-bevorderend middel. Op dezelfde wijze keken de Romeinen naar knoflook, en maakten het tot een vast bestanddeel van het rantsoen van schippers en soldaten. In het oude China en Japan was knoflook 2000 jaar voor Christus wijdverbreid. Men at er knoflook met rauw vlees en gebruikte het ook als conserveringsmiddel.
Zoals zoveel planten, werd ook de knoflook in de vroege middeleeuwen in west-europese kloostertuinen bestudeerd, met name voor medicinale toepassing. Het duurde nog geruime tijd voor knoflook de weg zou hebben gevonden van geneeskrachtig kruid via consumptie door werkende klasse (met name in de winter) naar een algemeen aanvaard voedingsmiddel.
Nederland heeft geen historie wat de teelt van knoflook betreft. Het merendeel van de knoflook in de Nederlandse winkels komt uit het buitenland, tot wel 90%. Merkwaardig is dan ook dat bijna alle in Nederland geteelde knoflook geëxporteerd wordt (98%), merendeels naar Duitsland, maar ook naar Scandinavië, Belgieë en Oost-europa.
Telers zijn onder andere Kruiswijk in de Beemster
De toenaam 'look' zou in ons land en de ons omringende landen in de pre-Romeinse tijd aan andere planten dan de Alliumsoorten hebben toebehoord die nu met look worden aangeduid, zoals bieslook en knoflook. Het voorvoegsel 'knof' zou zijn ontstaan danken aan het 'klieven' of 'kloven'in teentjes (vergelijk Engelse benaming van het teentje, clove), en verbasterd zijn tot 'knop of knof'.
De familienaam Allium is de historische Latijnse benaming voor de knoflookfamilie, en zou uit het Keltisch zijn overgenomen, waar het woord "all" scherp (van smaak) betekent.
Het predikaat PDO is weliswaar aangevraagd voor de Nubia, de vermelding is nog wel prematuur. Slowfood heeft de knoflook onder beide genoemde benamingen omarmd, en het Italiaanse Ministerie van Landbouw heeft het aangemerkt als een typisch Siciliaans product. Het is een begin.
De kwalificaties zijn vergelijkbaar met de meer bekende wijn-kwalificaties als “appellation controlé”.
De afkortingen PDO en PGI staan respectievelijk voor Protected destination of origin en Protected geographical indication (in het Nederlands “beschermde oorsprong benaming”, respectievelijk “beschermde geografische benaming”).
Knoflook bevat een goede hoeveelheid (0,06 gram) tryptofaan, een aminozuur. Tryptofaan zorgt voor de aanmaak van serotonine. Knoflook is goed voor de bloedvaten, het ontspant en verwijdt de aderen. Knoflook zou ook cholesterolverlagend werken.