De monosachariden worden geschakeld door middel van stikstof- of zuurstof-koppelingen, glycocide-bonds genoemd. Op grond van hun samenstelling worden vier soorten oligosachariden onderscheiden:
Fruct-oligosachariden worden gerekend tot de prebiotica, de verzamelnaam voor stoffen die de groei van bepaalde soorten bacterieën in ons lichaam bevorderen; inuline en pectine bijvoorbeeld. Prebiotica worden niet door ons lichaam afgebroken en opgenomen, maar worden afgebroken door bacterieën in de dikke darm. Daarbij worden korte-keten vetzuren gevormd die belangrijk zijn voor de geondheid van de darmwand.
In de vezels van sommige planten worden oligosachariden aangetroffen in de vorm van fructo-oligosachariden (FOS) naast de polysacharide inuline. In tarwe, cichorei (lof), asperges, prei, uien, de Jeruzalem-artisjok en in hoge mate yacón.
Galacto-oligosacharide komt van nature voor in peulvruchten en melk. Deze sacharide verteren we niet, maar deze stimuleert bepaalde bacteriën in de dikke darm, en wordt daarom als prebioticum aan baby-voeding toegevoegd.
Mannaan-oligosacharide wordt vaak toegepast als natuurlijk voedingssupplement. Het wordt hoofdzakelijk verkregen uit de celwand van een gist, de Saccharomyces cerevisiae. MOS, de afkorting van deze sacharide, remt salmonella-infecties.
Naast de in de inleiding al genoemde positieve effecten van oligosachariden op ons stelsel, zijn er ook minder gwaardeerde effecten. De meest bekende daarvan is gasvorming. Naast de fructanen (inuline) zijn daar vooral de fructo- en de galacto-oligosachariden verantwoordelijk. Behalve winderigheid levert het eten van deze onverteerbare sachariden bij mensen die daar gevoelig voor zijn, een sterk opgeblazen gevoel op.
Symptomen voor een (over)gevoeligheid voor deze stoffen (oligosachariden en fractanen) zijn naast de al genoemde ook diarree en een verstoorde stoelgang.