De Ethiopische blauwe tarwe is niet de enige paarse of blauwe tarwe, neem de Tsjechische skorpion. Er is ook een blauwe tarwe van Nederlandse bodem, die Utrechtse blauwe heet, en tot de negentiende eeuw in de omgeving van Utrecht verbouwd zou zijn geweest, deze is van een andere tarwesoort, Triticum aestivum.
De Ethiopische blauwe is een oude graansoort van het tetraploïde soort, met 28 chromosomen. Tot dit soort behoren oude tarwesoorten zoals khorasan en moderne variëteiten harde tarwe, de durums. Het is een vroege tarwesoort. De aren worden in nauwelijks drie maanden ruim een meter hoog, de zaadhoofden en de zaden zijn bruin-paars gekleurd. dat maakt deze tarwe butengewoon, want granen zijn in de regel geen bron van anthocyanen.
Het aroma is als dat van thee. Het blauwe (volkoren) meel wordt onder meer gebruikt als maaltijdgraan, en voor het maken van pasta en volkorenbrood. In Ethiopië maakt men er een lokale pasta van die cankita heet, gestoomd platbrood (kita of ambasha) en pap (atmit, genfo en kinche). Kinche wordt gemaakt van een grove, geroosterde fractie (gries).
Tegenwoordig wordt de Ethiopische blauwe in de Oude wereld alleen nog in Ethiopië en Eritrea verbouwd. Naar schatting is 7% van alle tarwe in deze regio van deze blauwe soort. Ze is heel populair in de Verenigde Staten, waar de tarwe rond de eeuwwisseling vanuit Ethiopië is geïntroduceerd.
In velerlei opzicht verloopt de ontwikkeling van deze tarwesoort, die in de VS Blue tinge wordt genoemd, langs dezelfde lijn als de herontdekking van de kamut, in 1949.
In Afrika heeft de tarwe diverse benamingen, onder meer 'aja' in het Amhaars, 'hyasssa' in Oromo en 'arras' in het Tigrigna. De Amerikaanse naam 'blue tinge' betekent blauwkleuring.