De eenkoorn heeft lange halmen, met tweerijïge aren en lange kafnaalden. Een aar is het graandragende puntdeel van de stengel, een kafnaald. De kafjes zijn taai en zijn net als bij de spelt vergroeid met de korrel. Wanneer de zaden rijp zijn, vallen ze af.
De wilde eenkoorn wordt beschouwd als de eerste door de mens gegeten tarwe. Het is de voorloper van emmer (Triticum turgidum subsp. dicoccum) en spelt (Triticum spelta) en gewone tarwe (Triticum aestivum).
De gecultiveerde eenkoorn wordt Triticum monococcum subsp monococcum, of verkort Triticum monococcum genoemd. Er is morfologisch geen verschil tussen de wilde en gecultiveerde eenkoorn. De zaden van de gecultiveerde eenkoorn zijn iets groter dan die van de wilde eenkoorn. Het belangrijkste verschil is dat de rijpe zaden van de gecultiveerde eenkoorn niet af vallen. Het is best lasrtig om de eenkoorn te pellen, dat gebeurt in een pelmolen.
Het meel van de eenkoorn heeft de reputatie 'pluizig' te zijn. De glutenkwaliteit is zwak te noemen, deeg van de eenkoorn houdt bovendien niet veel gas vast, waardoor brood van dit meel erg vast is.
.Eenkoorn wordt in maart en april gezaaid, en in augustus en september geoogst.
Eenkoorn wordt nauwelijks meer verbouwd en is lastig of niet te verkrijgen. Zelfs in het traditionele teeltgebied is het sinds de jaren '90 van de vorige eeuw vrijwel van de kaart verdwenen.
In Azië is de eenkoorn inheems in Afghanistan, Iran, Noord-Iraq, Libanon, de kuststrook van Syrië en Turkije, en in de Kaukasus Armenië. Azerbeidjan en Georgië. In Europa is de eenkoorn inheems in de Oekraïne (Krim), Albanië, Bulgarije, Griekenland, Montenegro en Servië.
In de Italiaanse Ötztaler Alpen is in 1991 het in het ijs geconserveerde lichaam aangetroffen van een man die geleefd moet hebben rond 5.300 voor Christus. Het is de oudste Europese mummie ooit gevonden. In zijn ingewanden trof men behalve hertenvlees en sleedoornpruim ook tarwe (eenkoorn) aan. Door de sleedoornpruim is zijn overlijden bepaald op een zomerperiode.
Eenkoorn behoorde met emmer tot de vroegste gedomesticeerde planten in Zuidwest-Azië. Vrijwel zeker begon de cultivatie van graan in het Pre-keramisch Neolithicum de vroege periode in het Neolythicum waarin wel landbouw en veeteelt bedreven werden, maar nog geen aardewerk werd gemaakt. Dee periode (PPN) strekte zich uit van het begin van het Holoceen tot het begin van het 7e millennium voor Christus. De vroegste bewijzen van eenkoorn en emmer als gewas zijn gedateerd op de periode van 8700-8000 voor Christus.