Het geslacht Tasmannia bestaat uit een veertigtal planten die van origine voor komen in Australië, Nieuw Guinea, Borneo, het eiland Sulawesi (Indonesië) en de Philippijnen. Ze maken deel uit van de Winteraceae, een familie van negentig plantensoorten met aromatische bladeren, en bast. Zowel de bladeren als de vruchten van de Tasmanniasoorten geuren na droging als peper en worden ook als zodanig gebruikt.
Van de circa tien soorten die als bushpepper te boek staan, geven we hier een overzicht met de populaire (Engelstalige) benamingen van het belangrijkste achttal:
Deze schijnpepers zijn heel populair in Australië, waar zowel de besjes als van sommige ook de blaadjes gebruikt worden. Zij ontlenen hun scherpte vooral aan polygodial, dat behalve in de Tasmannia-soorten ook voor komt in andere plantensoorten van de Winteraceae-familie:
Beide laatstgenoemde behoren niet tot de Winteraceae-familie, maar tot de asterfamilie en de duizendknoopfamilie. Wat de waterpeper betreft, deze groeit in ons land in het wild, maar wordt niet als kruid gebruikt, omdat de smaak te scherp is. dat gebuert wel met Japanse cultivars die speciaal voor dit doel verbouwd worden, waarvan de scheuten als beni tade (rode waterpeper) in de handel zijn.
Tot 24 miljoen jaar geleden kwamen de planten ook op het Afrikaanse continent voor, een geslacht als de Tasmannia tegenwoordig alleen in Australazië: Australië, Nieuw Guinea, Sulawesi en Borneo in indonesië en de Philippijnen.