De witte moerbei (Morus alba) is een boom die 10-15 meter hoog wordt, en in struikvorm een meter of zes. Het is een snelgroeiende boom, die meestal niet zo oud wordt. In warmere, tropische gebieden houdt de boom haar bladeren vast, in gematigder gebieden niet. De stam van een jonge boom is grauw-groen tot roodbruin, van een oudere boom oranjebruin.
De moerbei bloeit van april tot mei. De bloemen zijn katjes, de vrouwelijke zijn 2-3,5 cm lang, de mannelijke half zo groot. Meestal zijn alle katjes op een boom van één geslacht. In juli en augustus draagt de moerbei vruchten, elk ongeveer zo groot als een braam, een samengestelde vrucht van 1 tot 2,5 cm groot.
Anders dan de naam doet vermoeden zijn de vruchten van de witte moerbei in het wild paars, in geteelde vorm alles tussen wit en zwart in. Zer hebben niet zo veel smaak als de vruchten van de rode en zwarte moerbei. De varieëteit Pendula zou van alle witte moerbeien de lekkerste vrucht hebben.
De moerbei vermenigvuldigt zich met pollen, die met de snelheid van de helft van dat van geluid worden weggeschoten. Daarmee zijn ze de absolute snelheidsduivel van het plantenrijk. Het is een notoire veroorzaker van hookoorts.
De vruchten zijn geschikt voor menselijke consumptie, maar gemiddeld niet smakelijk genoeg om rauw te eten. Wel wordt er wijn van gemaakt. Van de gedroogde bladeren wordt in heel Azië kruidenthee gemaakt.
Vooral in Azië wordt de witte moerbei op grote schaal geteeld, vooral op het Indische subcontinent, en in Iran en Afghanistan. Het Midden-oosten kende een florerende zijde-industrie sinds de 7e eeuw onder de Byzanthijnse keizer Justinianus. De zijde werd Syrische zijde genoemd. Op het hoogtepunt, begin negentiende eeuw was liefst 80% van alle agrarische grond in Libanon met moerbei ingeplant. Naar schatting groeiden daar meer dan 40 miljoen moerbeibomen, waarvan het merendeel (28 miljoen bomen) in het centrum van de zijdeproductie, de berg Libanon.
In Italië is de zijde-industrie verdwenen, en ook in Libanon. Momenteel richten de boeren zich daar op de productie en handel van kruidenthee van het blad, dat Toot chai wordt genoemd.
De geslachtsnaam Morus is net als de Nederlandse benaming moerbei ontleend aan het Latijnse woord voor de boom en vrucht mōrum, weer ontleend aan de Griekse benaming mõron.
Een oude Nederlandse benaming als muylbeer is net als het Engelse mullberry ontleend aan Oud-Duitse benamingen waarin de l is binnen geslopen.
Waar verse moerbei beschikbaar is, zoals op Sicilië, wordt de vrucht vooral in desserts gebruikt. Een Siciliaanse specialiteit is moerbei-granitea (granita di gelsi).