De rode moerbei (Morus rubra) is een boom in het geslacht Morus in de moerbeifamilie (Moraceae) Hij wordt 15 tot 20 meter hoog. De rode moerbei is bestand tegen lichte vorst en net als de zwarte moerbei groenblijvend. De stam van een jonge boom is oranjebruin en heeft een onregelmatige bast. De bomen hebben een grillig uiterlijk, architecturaal. De jonge takken zijn eerst groen en kleuren geleidelijk aan donkerder.
De bladeren hebben een ruw oppervlak aan de bovenzijde en zijn aan de onderzijde licht behaard, net als de bladeren, die heel verschillend van vorm kunnen zijn, zelfs aan één en dezelfde boom.
De moerbei bloeit van april tot mei. De bloemen zijn klein, geelgroen tot roodgroen. Meestal zijn alle bloemen op een boom van één geslacht.
De boom draagt vanaf zijn tiende jaar vruchten, in een enkel geval eerder. Hij blijft tientallen jaren vruchten geven, 80 jaar is geen uitzondering. De eerste vruchten verschijnen in juni, elk ongeveer zo groot als een braam, een samengestelde vrucht van zon 2,5 cm grootte. Ze vallen rijp van de boom van augustus tot september. De vruchten van de rode moerbei kleuren van groen naar rood tot donkerpaars. Rijpe moerbeibessen maken zeer hardnekkige vlekken. Maar. zo beschreef de Romein Plinius al, met het sap van onrijpe bessen verwijder je de vlekken weer.
De moerbei vermenigvuldigt zich met pollen, die met de snelheid van de helft van dat van geluid worden weggeschoten. Daarmee zijn ze de absolute snelheidsduivel van het plantenrijk. Het is een notoire veroorzaker van hookoorts.
De vruchten worden rauw gegegeten en in gebak verwerkt. Van rode moerbei wordt ook sap en wijn gemaakt. Van gedroogde vruchten wordt een poeder gemaakt, waarvan -vaak in combinatie met noten - snoep wordt gemaakt.
Omdat de vruchten heel kwetsbaar zijn, worden ze nauwelijks verhandeld, en is er hoegenaamd geen commerciële teelt van de rode moerbei.
Hij groeit er in valleien, uiterwaarden en aan de voet van heuvels in een gebied van Texas tot Vermont en van New York tot Florida. De grootste concentratie bevindt zich in de Ohio vallei.
In Canada is de rode moerbei een bedreigd plantensoort, doordat hij verdrongen wordt door de uit Azië geïporteerde witte moerbei.
De geslachtsnaam Morus is net als de Nederlandse benaming moerbei ontleend aan het Latijnse woord voor de boom en vrucht mōrum, mogelijk weer ontleend aan de Griekse benaming mõron.
Men vermoedt dat de naam, welke 'vertraging' betekent, voort komt uit het late tijdstip waarop de moerbei in de knop gaat, zoals Pinius beschrijft: "van alle gecultiveerde bomen, vormt de moerbei als laatste knoppen, wanneer het koude weer achter de rug is. Daarom is de moerbei de verstandigste boomsoort."
Een oude Nederlandse benaming als muylbeer is net als het Engelse mullberry ontleend aan Oud-Duitse benamingen waarin geleidelijk de l is binnen geslopen, zoals in maulbeere.