Onduidelijk is, waarom de vijg in het Nederlands bergvijg wordt genoemd. De bergvijg is een gewone vijg, die in de bergen van Iraanse Khorasan voor komt. Deze variëteit van de gewone vijg is goed bestand tegen koude.
De moerbeivijg is een boom die in de tropen en subtropen voor komt. Gemiddeld is de boom zo'n 20 meter hoog. Er zijn exemplaren bekend die ruim 40 meter hoog zijn. De boom groeit in drogere gebieden bij temperaturen tot 40°. Hij is bestand tegen lagere temperaturen, mits geen vorst. Om in droge omstandigheden te kunnen overleven heeft de boom een diep (zoals de gewone vijg ook heeft) en uitgestrekt , woekerend wortelstelsel. Dat laatste is een belemmering voor de teelt, de boom vraagt veel ruimte.
De moerbeivijg is een snelle groeier, groeit met een snelheid van 1-1,5 meter per jaar. Wanneer de vijg vruchten vormt is overvloedige regenval minder gewenst. Die leidt er veelal toe dat de vruchten splijten en zelfs beschimmelen.
Net als de gewone vijg is de moerbeivijg voor de vruchtvorming afhankelijk van de vijgwesp. In grote lijnen komt de bevruchting overeen met die van de gewone vijg. Lees de uitgebreide tekst over de bevruchting van vijgen.
De vruchten van de moerbeivijg groeien in trossen, waarom ze wel de gewone clustervijg wordt genoemd, om de boom te onderscheiden van de clustervijg (Ficus racemosa). De vrijgen zijn vrij klein, 2-3 cm in doorsnede. Ze zijn zoet en aromatisch. Rijpe vruchten zijn geel of rood van kleur.
In Egypte wordt al eeuwen lang een techniek op de vijgen toegepast om ze door te laten rijpen. Daarbij gebruikt men speciale gebogen mesjes, waarmee de schil beschadigd wordt. Daardoor rijpt de vrucht binnen vier dagen door, naar uit onderzoek is gebleken, doordat de vijg ethyleen produceert in reactie op de beschadiging. Ethyleen bevordert zoals bekend het rijpingspoces van vruchten. Elders worden enkele vijgen opzettelijk beschadigd om de ethyleenvorming te stimuleren.
In Zuid-Afrika draagt de vijg het hele jaar door vruchten, met het hoogseizoen van juli tot december.
Van de moerbeivijg wordenzowel de vruchten als de bladeren gegeten. De vruchten worden net als de gewone vijg vers en gedroogd gegeten, en lenen zich eveneens voor koude en warme bereidingen. Wanneer je een vijg vers eet, eet je de schil niet. Het is gebruikelijk de vrucht uit te zuigen. Schillen is nogal lastig, ook vanwege het kleine formaat van de vrucht. Bij warme bereiding kan de schil gerust om de vrucht blijven.
De bladeren worden in soepen gebruikt en in schotels in combinatie met pinda's.
De vruchten worden plukrijp geoogst en vervoerd bij 0-4° bij een relatieve luchtvochtigheid van 90%. Bewaar vijgen na aankoop eveneens bij 0-4° en een hoge luchtvochtigheid. Ze zijn dan (hoogstens) een week houdbaar.
De moerbeivijg is één van de oudste vruchtbomen in dit deel van de wereld en bereikte meer dan 3.000 jaar voor Christus de Nijldelta en vermoedelijk van daar uit al snel het Midden-oosten. De vrucht is afgebeeld op muurschilderingen in Egyptische tombes, en het hout werd gebruikt om de sarcofagen van de farao's van te maken. Ze noemden het de levensboom.
In het Oude testament wordt de vijg verscheidene malen genoemd, maar er wordt geen bijzonder betekenis aan toegekend.
De boom wordt maar op enkele plaatsen in de wereld geteeld, vooral in het oostelijk en zuidelijk deel van het Middellandse zeegebied (Kreta, israël, Syrië en Jemen). Anders als in Egypte staat de moerbeivijg in Israel in de schaduw van de gewone vijg, die veel smakelijker wordt gevonden. Men noemt het wel de 'arme-lui's vijg'. Het hout is altijd veel belangrijker gevonden. Daarbij moet aangetekend worden dat het daarbij vaak om zaadloze vruchten gaat, afkomstig van geplante bomen, niet uit zaad. Als gevolg van stedelijke ontwikkelingen in de Jordaanvallei staat de boom in Israel onder grote druk.
De geslachtsnaam Ficus die aan het geslacht is gegeven door Linnaeus, is afgeleid van het Hebreeuwse 'pagh' wat halfrijpe vijg betekent. In de prehistorie werd de boom door de in Griekenland wonende Pelasgi 'fik' genoemd.