Het is een eenjarige klimmende plant die zo'n halve meter hoog is en zonder geleid te hoeven worden rechtop groeit. Hij wordt maximaal 80 cm hoog. Hij groeit vooral in tropische en subtropische gebieden, maar ook in warmere gebieden daar buiten (gemiddelde temperatuur tussen 18 en 28°). Hij kan niet tegen vorst.
De plant heeft vrij grote, drievoudige bladeren en bloeit van juli tot september met wit-paarse bloemen De bloemen staan paarsgewijs in groepen van 4 tot 12 stuks. De peulen ontwikkelen zich aanvankelijk rechtop staand, maar knikken naarmate ze groter worden en in augustus-september rijpen. . Deze zijn voor een Vigna vrij klein, 7-10 cm. De zaden zijn langwerpig en gemiddeld 5 mm lang en 3 mm breed. De rijpe bonen zijn groen en kleuren van oranje naar donkerbruin.
Omdart de benaming katjang voor veel (andere) bonen gebruikt wordt, is het niet vertandig op de naam katjang blind te varen. Meestal zijn de katjangbonen die bij de gespecialiseerde (Aziatische) winkel worden aangeboden mungbonen (moong dal of katjang idjoe) , een (heel) ander bonensoort, niet direct verwant aan de catjangboon en de zwartoogboon. Vervang de catjangboon liever door de laatst genoemde.
Zowel de bonen als de jonge bladeren worden als groente gegeten. In Japan wordt de catjang gebruikt om 'sekihan' van te maken, een cerenmonieel gerechtje, waar bij kleefrijst rood gekleurd wordt door azuki- of catjangbonen. Ook in Vietnam kent men zo'n gerechtje, met zwarte of witte kleefrijst. In India wordt er dhal-soep mee gemaakt.
De catjangboon wordt verbouwd In inda, China, Japan, Korea, Laos en Vietnam en op enkele plaatsen in Afrika en Amerika.
De Nederlandse benaming is met een 'k' geschreven Katjang. De naam komt uit het Indonesisch, waar catjang algemeen gebruikt wordt voor 'boon', niet specifiek deze soort.