De pinto- of kievitsboon heet in het Spaans frijol pinto, in het Baskisch 'pinta'. Andere benamingen zijn poroto frutilla (Spaans-sprekend Zuid-Amerika) en feijão carioca (Portugees).
Deze boon is afkomstig uit Añana in de provincie Álava, waarnaar hij genoemd is. Naast de paarse Alubia pinta Alavesa is er de witte Alubia blanca arrocina, die vooral in salades wordt gebruikt. De Alubia pinta Avalesa heeft in 2006 het Baskisch Euko-kwaliteitslabel gekregen, de witte boon in 2016. Beide danken hun bijzondere kwaliteit aan de klimatologische omstandigheden, de unieke rode aarde en de ecologische teeltmethode. De oogst duurt een maand, en start gewoonlijk eind september. Tijdens de oogsttijd wordt er in Avalesa een festival gehouden.
Hoewel de bonen uit Tolosa of Gernika grotere bekendheid hebben gekregen, heeft een sterke comeback de Alavese pinta-boon in poll-position gebracht. Sinds enkele jaren is de landbouwcoöperatie Garlan verantwoordelijk voor de productie, de selectie en de afzet van deze boon. Naast de pinta-boon worden ook andere in Álava geproduceerde peulvruchten onder het merk Euskal Baserri op de markt gebracht: kekers, txiki-bonen, linzen en rijstbonen.
De Alubia pinta Álavese is tussen 5 en 15 mm groot (100-zadengewicht bedraagt tussen 35 en 45 gram), paarsrood van kleur, met spikkels. Ze hebben een dunne huid, maar zijn zeer vormvast, ze zullen niet gauw stuk koken. Wel verdwijnt de tekening tijdens het koken.
Klik hier voor een uitgebreide beschrijving van de bereiding van gedroogde bonen in zijn algemeen. Hierin staat alles wat u weten moet over het wel of niet weken van bonen, het waarom, over het koken en over het schuimen van bonen. Lees dit artikel beslist, het is ook van toepassing op de pinto. Eet ze nooit rauw.
Week de bonen tevoren in koud water, gedurende de nacht. Met behulp van de snelkoker kan de inweektijd ingekort worden tot 1 minuut. Ververs ook na deze minuut het water, alvorend de bonen in de snelkoker te koken, afhankelijk van de maat van de bonen bij hoge druk tussen vijf en vijftien minuten.
Net als in Zuid-Amerika verbouwde men de bonen aanvankelijk volgens de Milpa-principes in combinatie met maïs, dat in het Baskenland wél gewaardeerd werd, in tegenstelling tot elders in Europa. Halverwege de 17e eeuw was maïs gemeengoed in de het hele noorden van Portugal en Spaanse regio's als Galicië, Asturiëen Baskenland. Toen kwam ook de aardappel
De commerciële teelt van de Baskische boon is in de achttiende eeuw begonnen. Zo'n 600 merendeels kleine familiebedrijven zijn bij de teelt van de boon betrokken.
De benaming alubia is typisch voor Noord-Spanje, vermoedelijk afgeleid van het Arabische al-lūbiyā, dat op zijn beurt afgeleid is vcan het Perzische lubeyā.