Het is één van de 'kreb-grassen', verzamelnaam voor grassen die van oudsher in de Sahel groeiden en voor menselijke consumptie werden verzameld. Naaast deze witte acha (Digitaria exilis) is er de zwarte acha of iburu (Digitaria iburua). Ze worden ook wel de witte en zwarte fonio genoemd.
De Digitaria exelis is een eenjarig, middelhoog gras. Planten worden 30-80 cm hoog, en hebben korte loofbladeren, 5-15 cm lang en minder dan 1 cm breed. De bloei vindt plaats tussen 6 en 8 weken na het uitzaaien, en oogsten kan in het gunstigste geval al binnen twee maanden, waardoor acha een uitkomst is wanneer er schaarste is aan andere granen, zoals vroeg in het seizoen of bij mislukte oogsten. Door snelle en langzame(r) typen te verbouwen, kunnen boeren vrijwel het hele jaar door oogsten.
Acha heeft lange, dunne aren met heel kleine zaadvruchten - graankorrels - gemiddeld 1,5 mm in doorsnede en een duizendtalgewicht van rond 400 gram. De zaden zijn geel tot paars. De stengels buigen door onder de zware last van de volwassen aren. Het is dan tijd om te oogsten, want wanneer daar te lang mee wordt gewacht, drogen de aren en vallen de zaden op de grond.
De zaden van de acha zijn, net als die van de iburu, bruin tot donkerbruin, en nadat het kaf is verwijderd, glazig wit (pericarp). De naakte zaadvruchten - graankorrels - zijn ovaal, gemiddeld 1.5 mm × 1 mm in doorsnede, en hebben een duizendtalgewicht van 5-6 gram. De zetmeelgranules van acha zijn klein ten opzichte van die van tarwe. Het amylose-gehalte van iburu bedraagt 18,7 %, vergelijkbaar met dat van rijst (17-19%), maar iets lager dan dat van tarwe (21,7%) en maïs (21,5%). De kengetallen met betrekking tot amylose moeten we helaas achterwege laten, vanwege de sterke variaties tussen ecotypes. Alleen al in Burkino Faso bestaan meer dan vijftig eco-types, in Ghana een dozijn. De waarden in de literatuur hebben veelal betrekking op een bepaald landras - lokaal soort - en kunnen niet zonder meer op de soort als geheel worden toegepast.
Net als sorghum, maïs en acha behoort iburu tot de grassen-orde Panicoideae. Het geslacht waartoe het behoort, de Digiteria komt over de hele wereld voor. Het is in 1768 door Von Haller gedefinieerd, en omvat meer dan 250 plantensoorten. Slechts drie daarvan komen in Europa voor.
Acha is onder de Engels/Franse naam fonio sinds kort ook op de Nederlandse markt verkrijgbaar. Als zaad en als meeljgbaar. Het zetmeel is moleculair vergelijkbaar met bijvoorbeeld teff, en geschikt om mee te bakken. Crackers bijvoorbeeld. Of om pasta mee te maken, zoals Obà fonio pasta.
Traditioneel maakt men een couscous van het meel - in Ghana wusu-wusu genoemd -, en pap. Tuwo acha is een dikke pap van onbewerkt acha-meel, kunu acha van gefermenteerd meel.
Acha is één van de oudste granen van het Afrikaans continent. De gierst is voor het eerst in de veertiende eeuw beschreven in Rihla, het reisverslag van Ibn Battûta. Hij beschrijft een couscous ( coscoçoú) gemaakt met foûni, 'een graan dat zo groot is als mosterdzaad'. Dat kan acha geweest zijn, maar ook deze iburu, beide worden fonio genoemd.
Acha is een typisch voorbeeld van kreb, een term die wordt gebruikt voor de wilde granen die men al duizenden jaren in de Sahel en Sahara verzamelde. Het verzamelen van graan in deze regio dateert uit het Stenen tijdperk (6.000 voor Christus), nog voor de verdroging en verwoestijning van de regio, die zo'n 4.000 jaar voor Christus begint.
Krebgrassen worden ook wel met de term hongerrijst aangeduid. Geheel ten onrechte. Krebgrassen waren er in overvloed en vormden het dagelijks voedsel, en waren dus geen vervanging voor ander graan, zelfs niet in later tijden toen toen parelgierst in overvloed voorhanden was. Er was zoveel graan, dat et surplus in pakhuizen werd opgeslagen en verhandeld werd via de karavaanroutes.
Toen de bewoners van de Sahel noodgedwongen afscheid moesten nemen van hun bestaan als jagers en verzamelaars op de grasvlakte, slaagden ze er in sommige wilde grassen te domesticeren, onder meer de fonio-giersten. Andere krebs zijn Afrikaanse rijst (Oryza , parelgierst, tamba of vogelgierst (Eleusine coracana) en sorghum.
Acha wordt gewoonlijk in de hoger gelegen regio's in West-Afrika verbouwd, van de Kaapverdische eilanden tot aan het Tsjaad meer. maar ook in de kustgebieden van Gambia, Guinea-Bissau en Sierra Leone, en ook buiten Afrika, in de Dominicaanse republiek.
Van de productie zijn alleen de getotaliseerde gegevens van de jaarproductie van witte en zwarte avcha tezamen bekend. Deze bedragen volgens de FAO over de periode 1999-2003 in Guinea (128.00 ton / 137.000 ha), Nigeria (78.000 ton / 142.000 ha), Mali (21.000 ton / 33.000 ha), Burkina Faso (13.000 ton / 16.000 ha) en Ivoorkust (11.00 ton / 22.000 ha). Opvallend zijn de enorme verschillen qua opbrengst per hectare.
Onder auspicië van het Franse CIAD is een jaar of tien geleden een fonio-project gestart om dit graan op de Europese markt te brengen. Nog maar onlangs (december 2018) is het op de Europese markt toegelaten, onder de noemer 'novel food'.
jaarlijks wordt de Journée nationale du Fonio gehouden in Kédougou.
De geslachtsnaam Digitaria is afgeleid van het Latijnse digitus, dat cijfer of vinger betekent. De populaire benaming van dit type gierst is dan ook vingergierst. De botanische naam exilis - eveneens van Latijnse oorsprong - betekent 'slank' . De benaming fonio is afgeleid van de benaming in het Wolof foño. Veel gebruikte benamingen zijn acha (Nigeria), acca (Hausa), sùurù (Yoruba), findi en fundi, varianten op fonio.
Om de vergelijkingen door te trekken, acha (en iburu) bevaten na sorghum het hoogste gehalte ijzer en zink van alle granen. Het meeste zit in de buitenste lagen van de zaden. De eiwitten in acha zijn goed verteerbaar vergeleken met sorghum en gierst. De glycaemische index van acha is beduidend lager dan die van andere granen.