De pomelit is ontwikkeld op de Universiteit van Californië in 1958 (en niet al tien jaar eerder zoals vaak beschreven). de kruising gaf een sappige vrucht met de zoetheid van de Thaise pomelo en de zure en bittere tonen van de grapefruit. De schil is relatief dun (voor een pomelo) en groengeel van kleur, en de pomelit is vrij klein, iets groter dan een grapefruit. De vrucht is rond, en afgeplat aan de bodem.
De pomelit is nauw verwant met de , een omstuimig groeiende boom, waarvan de takken nogal eens bezwijken onder de last van de vele vruchten. Het vruchtvlees is roze en fijn van structuur. Er zitten wel veel zaadjes in, maar de smaak maakt alles goed.
Vroege pomelits zijn minder zoet dan die uit latere oogsten, omdat naar het einde van de seizoen het suikergehalte toe neemt en de pomelit beter bewaard kan worden. Het voordeel van een pomelit van de vroege oogst in november is dat hij beter gepeld kan worden. Het suikergehalte bedraagt 12%, en het vruchtvkees is wat vaster dan van pomelits uit maart bijvoorbeeld.
Na het succes van deze pomelit ontwikkelde de Universiteit op basis daarvan met verve de oroblanco, een veel minder 'pittige' pomelo, vergelijkbaar met de Jaffa sweetie.