De Chinese winterradijs is een eenjarige plant uit het radijsgeslacht (Raphanus) binnen de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae). De Zuid-Chinese of hama-daikon bijvoorbeeld is wateriger dan de compacter Noord-Chinese daikon, de lúo bo of groene radijs. Die bevat meer zetmeel en is daardoor beter bewaarbaar en beter bestand tegen hitte. dat maakt of een radijs geschikt is om -geraspt of niet, rauw gegeten te worden, gekookt en geroerbakt te worden, of ingelegd (pickles).
Het eetbare gedeelte van de winterradijs is de gezwollen wortel van de plant, in tegenstelling tot de 'gewone' radijs, wat een stengelbol is. De scherpe smaak van winterradijs wordt veroorzaakt door de mosterdolie in de knol. Het gebruik van chloorhoudende meststoffen zou de scherpte verminderen, terwijl sulfaathoudende meststoffen de scherpte juist zouden bevorderen.
Net als de Japanse daikon, is de Chinese winterradijs er in veel variëteiten en kwaliteiten. De verzamelnaam is luobo of luo-bo, in het Kantonees loh baak, een naam die voor het eerst beschreven staat in de Er-ya, een encyclopedie die dateert van rond 1150 voor Christus. Het woord wordt met voorvoegsels gebruikt om allerlei soorten wortel te duiden.
De radijs moet stevig zijn, d.w.z. niet buigbaar of slap, en geen verkleuring hebben. Het beste bewaar je hem in een plastic zakje met gaatjes.
De radijs is dan een week houdbaar. Wanneer hij slap of glazig wordt is hij niet goed meer.
In de Chinese traditie wordt de radijs volgens een vast patroon gesneden. Hij wordt verticaal ingesneden tot het witte gedeelte, dat de - afhankelijk van de grootte - vier tot zes parten, elk 1 cm dik, bijeen houdt. Zo werd hij tijdens banketten gepresenteerd: de gastheer houdt de radijs bij het witte uiteinde en biedt zijn gasten de 'vrucht' aan om er een stuk van af te breken. Op deze oude wijze wordt groene radijs ook hedentendage als streetfood verkocht.
Omdat verse groene radijs vrij scherp van smaak kan zijn, laat men deze enige tijd rusten omdat de smaak daardoor plezieriger wordt.
Winterradijs smaakt iets scherper dan radijs, en wordt zowel rauw als gekookt (meestal geblancheerd of geroerbakt) gegeten.
Met Chinees nieuwjaar is de traditie om radijscake te maken, lo bak go, 蘿蔔糕, met worst, paddestoelen en gedroogde garnalen.
De wilde soorten die in Oost-Azië de basis hebben gevormd voor de ontwikkeling van winterradijs en daikon, zijn soorten die zeer vermoedelijk afkomstig zijn van het Euraziatisch continent maar zich eerst hebben aangepast aan de groeiomstandigheden in Oost-Azië alvorens in cultuur gebracht te zijn.
Vier tot vijf eeuwen voor Christus verbouwden de Chinezen een bolle, zwarte radijs, vermoedelijk een rammenas. Het is één van de weinige zekerheden over de oorsprong van de radijzen.
De lúo bo is voor het eerst beschreven in de Er-ya, een encyclopedie uit het begin van de12eeeuw (Zhou-dynastie). Het woord wordt ondanks alle dialecten door het hele land gebruikt voor alle vlezige wortels, zoals in hu lúo bo (wortel of peen).
De winterradijs is net als de daikon rijk aan kalium- en calciumzouten, vezels, pectine en vitamine C.
De digestieve enzymen in de radijs - diastase, amylase, en esterase - helpen complexe koolhydraten, vetten en eiwitten transformeren in gemakkelijker opneembare componenten. Om die reden serveren traditionele Japanse restaurants geraspte daikon (daikon oroshi) bij tempura, zodat de vetten beter verteerd worden, en bij rauwe vis om het eiwit beter te verteren. Geraspte daikon is dan ook een prachtig hulpmiddel voor mensen met een zwakke spijsvertering. Het is belangrijk om de daikonrasp onmiddellijk na het raspen te gebruiken. Binnen een half uur is bijna 50 procent van de enzymen verloren gegaan!
Slechts een paar druppels sojasaus en een eetlepel geraspte daikon helpen het lichaam op macro-biotische wijze oude dierlijke eiwitten en vetten te lozen. Daikon gekookt in een kombu-bouillon wordt gezien als een middel om te helpen het lichaam te ontdoen van overtollige zuivelproducten, aldus Mitoku, een producent van Japanse macrobiotische en organische producten.
De raphanus wordt genezende eigenschappen toegedicht door de aanwezigheid van glycosiden, unieke bacteriostatische eiwitstoffen. Dat zijn stoffen die de toename van bacterië remmen, dit in tegensteling tot bactericide stoffen, die bacteriën doden. Deze glycosiden zijn behave in raphanus (radijs, rammenas, daikon) en amoracia (mierikswortel) ook in allium (ui) aanwezig.
Respecteer het copyright !