De plant lijkt aanvankelijk op bindsla (Lactatus longifolia), maar dat nadrukkelijk een ander soort. Het is een- of tweejarige plant die geteeld wordt om zijn eetbare stengel. Deze vormt zich na het verwijderen van de onderste bladeren. De stengel is afhankelijk van de soort 4 tot 7 cm in doorsnede en heeft een sappig merg. Wanneer de plant te lang staat, verhout de stengel en wordt vaak hol. Wat de smaak betreft, die ligt tussen van bleekselderij en sla, zoals de Engelse naam cel-tuce doet vermoeden, en zitten er tonen in van kool in, koolrabi ?
De stengel wordt geoogst voordat de plant bloemen geeft. Daarbij bloedt de plant een melkachtig vocht dat aan de lucht stolt. Dat sap is 'lactucarium', dat qua eigenschappen lijkt op opium, echter zonder de verslavende werking van opium, en wordt om zijn medicinale eigenschappen uit de plant gewonnen door deze te 'melken', tot de stroom ophoudt.
Stengelsla wordt geoogst vanaf juli en is in ons land niet algemeen verkrijgbaar, ook niet in Chinese winkels.
Hoewel hoofdzakelijk de steel wordt gegeten, zijn de bladeren van sommige soorten zeer geliefd. Van een aantal soorten zijn de bladeren echter bitter. De stengel wordt zowel rauw als gekookt gegeten.
Geen gegevens
Stengelsla wordt geschild en gesneden. Snijd de bittere onderkant hoe dan ook ruim weg. Let er op bij het schillen alle bladaanzetten weg te snijden en alleen het heldergroene vruchtvlees te gebruiken.
Snijd de stengel in reepjes of plakken en blancheer deze kort, circa 1 minuut, mede om de kleur te behouden. Doe ze direct over in ijswater om te voorkomen dat ze doorgaren. Zorg er bij roerbakbereiding voor dat de geblancheerde stengel maar zeer kort wordt verhit, bij voorkeur niet langer dan 1 minuut, om de knapperigheid te behouden.
Een beproefde methode om een knapperige wosun-salade te maken is, de gesneden stengel een half uur in zout te leggen, daarna af te spoelen om de zoute smaak weg te halen, en zo, zonder verdere bereiding in een salade te verwerken.
Stengelsla is ontstaan uit de verdeling van botersla die tussen de 6e en 7e eeuw, vermoedelijk vanuit Perzië, naar China kwam. De Chinezen waren meer ge&iouml;nteresseerd in de stengel dan in het blad, vandaar. Het is gedurende eeuwen volksvoedsel geweest. Voor wie China niet met sla associeert: momenteel is China het de grootste producent ter wereld van sla.
Vanuit China is de stengelsla de wereld over gereisd, maar is nergens tot grote bloei gekomen.
Het Engelse celtuce is een samenvoeging van de Engelse benamingen voor bleekselderij en sla, vanwege de associatie qua vorm en smaak met bleekselderij. Ook het Zuid-Amerikaanse 'apio' verwijst naar bleekselderij.
In het Chinese Yunnan maakt men gewoonlijk salades met wuson, vaak in combinatie met andere groenen, maar ook solo. Daarnaast wordt stengelsla geroerbakt.
In het Duitse Noord-Hessen is stengelsla een specialiteit, die ze Schlupperkohl noemen of Kasseler strünckchen. Men teelt deze stengelsla sinds deze in de negentiende eeuw uit China is overgekomen. Deze specialiteit is zelfs in Kassel nauwelijks te koop, behalve in een marktkraam in de Markthalle waar hij gesignaleerd is.