Intussen zijn we vertrouwd geraakt met de vele variëteiten die sla kent, van de compacte en makkelijk te bewaren ijssla (Lactuca sativa Iceberg) tot de vaak gevoelige eikenbladsla-soorten en gebruiken we sla in salades en bakken of grillen we het zelfs.
Wat wij kropsla noemen is botersla, een slasoort die uit de schappen verdrongen wordt door Icebergsla, een veel minder smakelijke slasoort met een compleet andere zintuiglijke beleving door zijn knapperig blad en dikke sappige stengels. Maar beter houdbaar, en goedkoper.
Sla is een stengelplant. Niet iedere slasoort vormt kroppen, denk aan veldsla. Slasoorten die wel kroppen vormen, kunnen gemakkelijk 'doorschieten'. daarbij vormen zich kleine gele bloemen. Bij hogere temperaturen zal sla eerder doorschieten dan bij lagere temperatuur. Wanneer een slaplant bloemen krijgt wordt het blad bitter en wordt het niet meer gegeten.
Slablad is veelal groen, maar ook donkerrood, soms bont, en er zijn slasoorten met gele of blauw-groene bladeren. Tegen het einde van de negentiende eeuw waren er hoogstens 140 soorten sla, inmiddels is dat aantal gestegen tot 1100 en meer. De benamingen verschillen van land tot land, waardoor het opletten geblazen is, welk soort sla in een recept dient te worden gebruikt.
Eén van de indelingen van sla is gebaseerd op het culinaire karakter van sla. Daarbij onderscheiden we de volgende zes groepen:
De meeste slasoorten zijn er in ons land het hele jaar door. Niet altijd vanuit eigen land.
In het Oude Egypte verstonden ze de kunst van het telen van sla uit slasoorten die rond 2500 jaar voor Christus al gecultiveerd waren. Het ging de Egyptenaren om consumptie van de bladeren. Dat is opmerkelijk voor die tijd, want vaak verbouwde men groenten in de eerste plaats voor medicinaal gebruik.
de Romeinen kenden één soort sla, een zwarte soort, die veel melk af gaf waarvan je slaperig werd. Ze noemden de plant, die uit Griekenland kwam en daar Eunich heette, Lactuca. Plinius beschrijft hoe de Romeinen later kennis maakten met Egyptische, Siciliaanse en Cappadocische sla (de latere Romaine).
Over de hele wereld wordt jaarlijks 25 miljoen ton sla geteeld. Daarvan komt ruim de helft uit China, dat niet bepaald bekend staat als een sla-minnend land. De grootste exporteurs zijn Spanje en sinds het einde van de vorige eeuw de Verenigde Staten. De opkomst van de Verenigde Staten als sla-exporterend land is bijna geheel te danken aan de opkomst van de Iceberg. Nederland neemt een bescheiden rol in sla-exporterend land, met een jaarlijkse export van bijna 50 miljoen kilo. Daarvan is driekwart inmiddels ijssla, en kropsla slechts 5%.
Nederland mag dan geen grote exporteur zijn, voor de ontwikkeling van sla is Nederloand door de eeuwen heen heel belangrijk geweest. Vooral in de 17e eeuw ontwikkelden we in ons land talrijke variëteiten, waarvan er nog nog altijd geteeld worden. Omdat sla vers geplukt op tafel moet, maakte sla tot de jaren zestig weinig kilometers. Toen kwamen verpakkings-, koel- en transportmogelijkheden op de markt die de handel bevrijdden. Belangrijk daarbij was het zogenaamde vacuum-koelen.
De oorsprong van het woord is het Latijnse lactuca , waarin 'lac' verwijst naar het melkachtig sap dat slasoorten bevatten.
Het woord sla is in het begin van de achttiende eeuw ingeburgerd geraakt voor de groenten uit het Lactuca, maar werd en wordt nog altijd gebruikt voor alle rauw gegeten mengsels van groenten en kruiderij, trouwens ook van andere groensoorten als de Lactuca's, en is ontleend aan het Oudfranse 'salade' en het nog oudere Italiaanse 'insalata'. De laatste vindt zijn oorsprong in het zouten (saler) van gerechten.
Smakelijke slasoorten: lollo rossa, lolla bionda en eikenbladsla, krulsla-variëteiten die als krop verkocht worden, maar ook uitstekende snijsoorten zijn, waarbij de krop in twee tot drie keer geoogst wordt.
De bekendste bindsla is de Romaine. Dit is de enige slassoort die in Ceasar salad gebruikt mag worden.
Hoewel we er aan gewend zijn ijssla synoniem te stellen aan ijsbergsla is deze Iceberg-variëteit éé van de vele soorten ijssla, maar wel de allerbelangrijkste vanuit commercieel gezichtspunt.
De kropsla of botersla leek niet weg te denken van de Nederlandse tafel, maar is er in enkele decennia van af 'geveegd' door de ijssla.
Stengelsla is de enige slasoort die je hier in een Chinese voedingswinkel kunt kopen, onder de naam mu jo of mu son. Het gaat niet om het blad, maar om de stengel, die gebruikt wordt in stoof- en roerbakgerechten.