De salacca affinis groeit van nature in tropisch moerasbos. De affina is niet bepaald gemakkelijk te telen. Daardoor zijn de vruchten exclusief en relatief duur, ongeveer het dubbele van salaks. De rode salak is geliefd om zijn sappigheid en zijn zoete smaak.
De palm is vrij klein, met rechtopstaande, geveerde bladeren die 2-4 meter lang zijn. De bladsteel is bedekt met doorrnen, die aan de voet wel 10 cm lang kunnen zijn. De bloeiwijze is naar de omvang van de palm gemeten enorm, en kan wel 1 meter lang zijn. Zo'n tros omvat zo'n 50 ovale vruchten, van circa 4 bij 8 cm, in een punt toelopend. De schil is geschubd, en glad, zonder doornen. Elke vrucht bevat tot drie zaden.
EDIT:De rode salak groeit het best in warm laagland met een jaarlijkse regenval van 2.500-3.000 mm en een temperatuur van 22-32°. In de droge periode komen de vruchten tot ontwikkeling. De eerste steenvruchten verschijnen in het 5e of 6e jaar. Ze zijn ongeveer 2,5 cm in doorsnee, aanzienlijk kleiner dan de Indonesische salaks.Het vruchtvlees is aanvankelijk wit, tot de 16e week, maar wordt al snel daarna lictgeel en uiteindelijk, na een week of 20-23 geel-oranje. Rond die tijd zijn de vruchten het smakelijks en het zoetst. Daarna verhardt het vruchtvlees en worden de smaak en de kleur onaangenaam.
De rijpe sala's worden vooral als handfruit gegeten. De onrijpe dienen als vervanging van limoen in bereidingen. Snijd de vrucht open aan het puntige uiteinde en pel de schil eraf.
Salak is enkele dagen houdbaar in de koelkast.
De geslachtsnaam salacca is afgeleid van het Maleisische 'salak', de naam voor de palm. De vrucht wordt 'buah salak' genoemd. Affinis betekent roodhuid, en doelt op de rode gladde schil van de vrucht.
Respecteer het copyright !