In de handel geldt hoe uniformer de oogst, hoe hoger de prijs. Een goed gesneden venkelknol is zo kort mogelijk getrimd, op een cenimeter of tien, met minstens één plukje loof, als versheidslabel. Andere kwaliteitskenmerken zijn: uniforme kleur: bleekwit tot bleekgroen, stevig, geen zijscheuten, beschadigingen of bruinverkleuring.
Venkels van bijzondere kwaliteit zijn de fenouil Prince de Btretrane, de Finnochi di Parma Brertagne Le climat breton (doux et tempéré) permet de produire du fenouil sur la moitié de l’année en choisissant des variétés adaptées à chaque créneau de production. Les premiers fenouils sont récoltés en serre froide à partir de mai, les productions de plein champ arrivant 1 mois plus tard pour se terminer fin octobre.
Verse venkel is het hele jaar door vers verkrijgbaar. De versheid is gemakkelijk af te lezen aan de versheid van de blaadjes die aan de bladstengels zitten. Koop alleen volledig witte exemplaren, zonder bruinkleuring, en met het gewicht dat past bij de maat. Aan een uitgedroogde venkel heb je immers niets.
Voor de bereiding van venkelknol als groente snijd je er de uiteinden van de bladstengels af, om deze te gebruiken voor de garnering of in een ander gerecht. Snijd ook de wortelaanzet weg, en ontdoe de knol van de taaiste buitenste bladeren. Dat laatste hoeft natuurlijk niet wanneer je een mooi jong exemplaar koopt. Wanneer de knol in zijn geheel wordt gekookt, verdient het aanbeveling om net als bij lof de kern uit de bodem weg te snijden.
De venkelknol is redelijk houdbaar (5-7 dagen), mits in de koelkast, zelfs indien aangesneden. Zorg in dat geval wel dat de venkel niet kan uitdrogen.
In de Oudheid kende men een ook een ander soort venkel, silphium genaamd. In veel Romeinse gerechten komt deze voor, onder meer in de Re coquinaria van Apicius . Veel silphium kwam uit de Hgriekse kolonie Cyrenië, het huidige Libië. Welke plant dit was, weten we niet, vermoedelijk is de plant in de vijfde eeuw uitgestorven. Men denkt door ongecontroleerde pluk, want volgens silphium niet alleen een heerlijk kruid, maar ook een veelzijdig medicijn.
Hoe belangrijk de silphium was, blijkt wel uit het feit dat de plant is afgebeeld op cyrense munen uit die tijd. De 'echte' venkelknol werd verwerkt in de Bacchusstaf, versierd met pijnboomkegels. En deelnemers aan de Attische mysterieën droegen een krans van venkelloof.
Onder Karel de Grote (742-814) werd venkel vanuit het Middellandse zeegebied naar de keizerlijke tuinen in het noorden en het midden van Europa overgebracht, blijkt uit de Capitulare de villis, waarin de venkel 'fenicolum' worden genoemd. De Capitulare de villis is een verordening uit een reeks capitularie die hij schreef, en die behoort tot de pre-800 capitularies, daterend van rond het jaar 795. Karel de Grote schrijft hierin voor hoe de keizerlijke landgoederen moeten worden ingericht, gebruikt en beheerd.
Venkel wordt al sinds de Middeleeuwen aan de kusten van de Middellandse Zee verbouwd, maar groeit tegenwoordig overal elders, vooral op droge grond in de buurt van de zee-kust en op rivieroevers.
De Romeinen noemden de plant al bij de huidige geslachtsnaam 'Foeniculum', wat 'hooi' betekent (foenum). Ze noemden haar hooi omdat ze haar naar hooi vonden ruiken. In de Middeleeuwen werd dit verbasterd tot 'Fanculum'.
Geen betrouwbare of volledige informatie beschikbaar.