Feitelijk is het venkelzaadje één van de twee segmenten waaruit het venkelvruchtje bestaat. Het venkelvruchtje is een schizocarp, bestaande uit twee eenzadige (meri)carpels van 4-8 mm lang. Deze zijn bevestigd aan een gemeenschappelijk steeltje, het carpophoor. Elke mericarp heeft een platte kant en een bolle zijde met vijf ribben. Het pericarp dat is opgebouwd uit epicarp, mesocarp en endocarp, vormt de omhulling van het feitelijke venkelzaadje.
De venkelvruchtjes zijn indehiscent, wat betekent dat ze gesloten blijven, zelfs wanneer het zaad rijp is. En zo worden ze ook verkocht, reden waarom het mericarp zaadje genoemd wordt.
De 'zaadjes' zijn in verscheidene kwaliteiten te koop. Het lichtgroene zaad is de beste kwaliteit. De smaak is kruidig en doet aan anijs denken. De zoete smaak wordt geprononceerder wanneer je de zaadjes in de vijzel breekt en ze kort roostert, in een droge pan. Daarmee verliezen ze ook de enigszins bittere ondertoon.
Venkelzaad wordt van oudsher in de Aziatische keuken gebruikt en heeft dankzij de Romeinen zijn intree gedaan in de Zuid-Europese keuken. Het maakt deel uit van het 5-kruidenpoeder en het Indische panch poran. In de Zuid-Europese keuken wordt venkel vaak in worst gebruikt. Alternatieven: dille- en karwijzaad.
Venkelzaad staat al eeuwenlang bekend om zijn geneeskrachtige werking. het wordt op verschillende manieren tot medicijn verwerkt. De krachtigste vorm daarvan is venkelolie. Ook worden er extracten van getrokken, die bereid worden als thee.