Er worden diverse technieken toegepast , variërend van teelt in een donkere ruimte - zoals bij witlof -, teelt in ruggen, zoals de teelt van witte asperges, het geheel of gedeeltelijk afdekken van de groente met een bleekpot, het opbinden - waardoor alleen het hart 'bleekt', zoals bij andijvie - of het inpakken van de voet, waardoor de stengels wit(ter) blijven.
Met bleken wordt de vorming van chlorofyl voorkomen, waardoor de groente malser en knapperiger wordt. De techniek wordt vooral op wintergroenten toegepast zoals krulandijvie, andijvie, prei, venkel, selderij en kardoen. Selderij en kardoen worden in stevig papier gewikkeld, ten minste 20 dagen voor de oogst voor selderij, ongeveer een maand voor kardoen. Andijvie, andijvie en Romeinse sla worden ongeveer tien dagen voor de oogst met een touwtje of elastiekje opgebonden. Prei en venkel worden net als asperges en lof in aarden ruggen geteeld.
Het klinkt eenvoudig, maar voor de boer is het zaak te voorkomen dat er schimmel wordt gevormd.
Sommige andijviesoorten, zoals frisée hebben een geel hart. Deze wordt zo geel door opbinden of afdekken, maar er zijn ook 'zelfblekende' soorten.
De witte asperge blijft licht van kleur door het aanaarden van de planten, die uitgestoken worden zodra ze het zonlicht bereiken.
De Barbe de capucin, kapijcijnerbaard, ook pisselit genoemd, is een grote witlof, die wordt verbouwd in de kalkgrotten bij Lille.
De kardoen
Witlof of Belgische witlof is een groente die op het veld wordt verbouwd, waarna de geoogste 'pennen' onder donkere omstandigheden uitlopen. Roodlof wordt op dezelfde wijze verbouwd.
De zeekool (Crambe maritima) is de enige crambesoort die verbouwd wordt om gegeten te worden. Het belangrijkst zijn de scheuten, die in bleekteelt geproduceerd worden.
Respecteer het copyright !